In het nu volgende artikel geven de heer en mevrouw Zuurdeeg een verslag van het opgraven van de waterput in de Molenstraat. Hiervan zijn ook dia's gemaakt. Het ligt in de bedoeling om daarmee iets te gaan doen. De gedachten gaan er naar uit om dit visuele verslag mee te nemen in onze dia-serie en die te gaan vertonen, zodra ook de waterput in ons museum een plaatsje heeft gekregen.
Tot zover zijn wij de heer en mevrouw Zuurdeeg en met hen al degenen die behulpzaam zijn geweest, veel dank verschuldigd. De conserveringswerkzaamheden (en dat is me een klus) vinden met zeer veel zorg nog steeds voortgang.
U zult er zeker nog meer over horen.
Het bestuur.
Dit artikel is eerder verschenen in "De Zandloper", het periodoek van de vereniging Oud Ede, jaargang 1983, nummer 3.
Het echtpaar Zuurdeeg en de heer A.Kuipers bezig met het in elkaar zetten van de waterput uit de twaalfde eeuw die rond Hemelvaartsdag 1983 door de familie Zuurdeeg werd ontdekt, opgegraven en geconserveerd. De put werd gevonden op de hoek Molenstraat- IJssel de Schepperlaan te Ede en staat sedert 15 februari 1984 in het museum 'Oud-Ede'. Fotograaf: Cord Otting. Collectie vereniging Oud Ede, nr. 320631
WATERPUT GEEFT ZIJN GEHEIMEN PRIJS .
Binnenkort zal aan de collectie van ons museum een niet alledaags voorwerp worden toegevoegd, namelijk een waterput uit de 12e eeuw. Deze waterput werd gevonden op het terrein op de hoek van de Molenstraat en de IJssel de Schepperlaan bij de aanleg van een toegangsweg naar enkele nieuw gebouwde woningen.
Zo rond Hemelsvaartsdag 1983 ontdekten wij aan de hand van verkleuringen in de gedeeltelijk afgegraven bodem sporen van een vroegere bewoning. Bij nader onderzoek blijken er verschillende afvalkuilen te zijn waaruit scherven en twee spinsteentjes te voorschijn kwamen. Ook wees een grotere verkleuring op de vermoedelijke aanwezigheid van een waterput!
In overleg met de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort werd besloten om een noodopgraving te doen, omdat enkele dagen later op deze plaats een asfaltweg zou worden aangelegd. Met behulp van twee leden van de Archeologische Werkgroep Nederland startten wij op zaterdag 14 mei j.l. met de werkzaamheden. Centimeter na centimeter wordt de grond afgeschaafd, en al gauw blijkt dat de veronderstelling juist is. Er tekent zich heel duidelijk een ronde, donkere vlek af. Voorzichtig groeven we verder, want steeds kwamen er scherven te voorschijn. Scherven van oude kogelpotten, die direkt al als uit de 12e eeuw werden herkend. Ook werd in de bovenste lagen al een spinsteentje gevonden.
Belangstelling
Ondertussen was de interesse gewekt van enkele buurtbewoners. Men vroeg zich af, wat wij daar toch wel aan het zoeken waren. De bekende kist met goud misschien?? Ook wist iemand zich nog te herinneren dat hier vroeger een boerderij stond. Zo rond drie uur in de middag werd op twee meter diepte een heel duidelijke donkere rand zichtbaar van vergaan hout. Voor de gravers nu de zekerheid dat het hier inderdaad ging om een waterput, en wel om een.uitgeholde boomstam.
Zorgvuldig werd er verder gegraven. Vermoeidheid speelde nu geen rol meer. Emmer na emmer werd de aarde uit het steeds dieper wordende gat gehesen. Met de hand werd de grond rondom en in de put weggegraven. En wat bleek? Het hout was zo goed geconserveerd dat, langzaam aan, de gedachte rijpte om deze put uit te graven en te conserveren.
Naarmate de werkzaamheden vorderden en er meer zichtbaar werd; groeide ook de belangstelling bij de omstanders. Zoveel historie en zo vlak naast de deur !
De laatste meter vanaf de bodem werd de grond in de put veenachtig. Hierin waren enkele biezen matten en een stukje bewerkt leer goed bewaard gebleven. Nu lag de put bijna bloot. Een enorme uitgeholde eiken stam, maar wel muurvast in de bodem. Wrikken hielp niet. Het gat was zo langzamerhand 3,5 meter diep geworden. Het graven was niet helemaal zonder gevaar meer en we begonnen na zoveel uur graven de vermoeidheid wel te voelen. Hierdoor werd bijna de moed verloren. Zo niet echter de buurtbewoners. Hun leus luidde: "Als jullie die put er uit willen hebben, dan komt die put er uit"
De belangstelling was nu overweldigend geworden. Omwonenden stroomden van alle kanten toe met ideëen ... en wat het allerbelangrijkste was ... er kwam daadwerkelijke hulp. Aangezien het gat nu zo diep was dat niemend er meer in of uit kon, werd een aluminium ladder aangedragen. Maar ondanks wrikken en trekken bleef de put muurvast in de oerlaag zitten.
Een zeer technisch man, die werkzaam was op de booreilanden in de Noordzee, sprong nu bij. Met risico voor zijn eigen leven, veel kracht, een forse krik en een cirkelzaag lukte het hem om de put los te krijgen. Daartoe was het wel noodzakelijk om één helft eerst door te zagen. Onder luid gejuich werd het eerste deel aan touwen omhoog gehesen. De twee andere loodzware delen volgden nu alras. Voor de vele handen·was daarna het dichtgooien van de metersdiepe put een peuleschilletje geworden. Ook het transport naar onze tuin werd door de buurtbewoners verzorgd met behulp van een zware aanhangwagen. En daar staat hij nu; het conserveren is ook al bijna voltooid.
Uit de diverse vondsten zoals beenderen, scherven, stukjes leer en een fragment van een maalsteen is na onderzoek bij de Rijksdienst inderdaad gebleken dat deze waterput vanuit de 12e eeuw te dateren is.
Het vervaardigen ervan kon worden gerecontrueerd. Een dikke eik werd omgehakt (een zaag kende men in die periode uiteraard nog niet). Van de stam werd de onderste 5 meter met wiggen in de lengte gespleten. In de beide helften werd daarna een vuur aangelegd, zodat de verkoolde kern gemakkelijk te verwijderen was. Het uithollen werd voortgezet tot er een wand van ca. 12 cm overbleef. De beide delen werden weer aan elkaar bevestigd met pennen om dan het geheel in een metersdiep gat te plaatsen. Dat betekende voor een kleine groep mensen een zeer zwaar karwei. Water was echter ook toendertijd voor elk levend wezen van levensbelang en moest in de onmiddellijke nabijheid aanwezig zijn.
Het gat werd zo diep gegraven dat het grondwater ruim één meter hoog in de put stond. Wat wij nu gevonden hebben, is dat deel dat onder water goed bewaard is gebleven. Zo'n elf meter vanaf de bodem. Een overblijfsel van een ver verleden, een klein stukje maar toch weer een schakel in onze zeer oude Edese geschiedenis.
Deze waterput is zeer waarschijnlijk voor een kleine gemeenschap een middelpunt geweest. Hoe groot deze gemeenschap is geweest, kunnen we nu nog niet overzien. Bij de gevonden sporen van greppels, afvalkuilen en de waterput kan men zeker enkele boerderijen verwachten. Brokstukken van lemen wanden vonden we reeds in deze greppels en afvalkuilen. In de toekomst, wanneer de rest van het braakliggende terrein wordt bebouwd, hopen we meer te kunnen opgraven, zodat we een beter inzicht krijgen in de omvang van de vroegere bewoning ter plaatse.
De waterput en de kleinere vondsten zullen binnenkort in het museum Oud-Ede te zien zijn. We houden u op de hoogte en we danken allen, die zich zo hebben ingespannen om dit stukje verleden te kunnen bewaren.
Familie Zuurdeeg.