Militair verpleegkundige Trum in Ede, een tijdsbeeld uit 1970-1971

Via de website www.jeoudekazernenu.nl kwam er een mooi verhaal binnen van de dienstplichtig miitair geneeskundige Thieu Trum over zijn tijd bij de Militair Geneeskundige Dienst in Ede. Dat verhaal staat hieronder.

MGD-Ede september 1970 - september 1971

Ede was in die tijd een garnizoensstad met een aantal kazernes, zoals de Elias Beeckman, de Simon Stevin en de Johan Friso. Centraal in Ede lag het gebouw van de MGD (Militair Geneeskundige Dienst). Van dit gebouw uit werden tenminste de medische posten/poli's in de Elias Beeckman en de Simon Stevin bemand, waar dagelijks spreekuur gehouden werd. Behalve als "MGD" werd het gebouw ook wel aangeduid als het "Garnizoens Zieken Verblijf' (GZV).

De MGD werd bemand door een groep dienstplichtig militairen die in dienst een opleiding gekregen hadden tot geneeskundig soldaat of geneeskundig soldaat/chauffeur. De opleidingen van geneeskundig soldaten en -chauffeurs vonden toen in Amersfoort plaats, in de Amalia van Stolbergkazerne. Deze opleiding duurde toen 4 maanden. Ondergetekende was chauffeur.

De dienstplichtig soldaten bij de MGD werden aangestuurd door een sergeant majoor (toen Majoor Teeuwen) en een sergeant 1e klas (toen sergeant Noot). Verder werkten er een aantal dienstplichtig artsen die de in diverse medische posten in omliggende kazernes dagelijks spreekuur hielden. Het hoofd van de MGD was een majoor arts.

Verder was er nog een administratie waar twee of drie beroepsmilitairen werkten. Ik kan me een sergeant majoor en een korporaal herinneren.

Van het gebouw van de MGD maakte ook een dienstwoning deel uit. In deze woning woonde toen de sergeant Noot met zijn gezin. Deze woning en de administratie stonden haaks op het gebouw en dat deel was ook een stuk hoger. Sergeant majoor Teeuwen woonde toen (voor zover ik weet) in Ede.

De Militair Geneeskundige Dienst

De MGD was een klassiek gebouwd complex met puntdak en alleen begane grond.

Er waren twee qrotere ziekenzalen (plm 10 en 8 bedden) en een "officierskamer" met twee bedden. Verder was er een poli voor beroeps(officieren) waar de majoor arts dagelijks spreekuur hield. De gewone soldaten moesten naar de poli's op hun kazerneterrein zelf. Verder waren er nog de keuken, dagverblijf, apotheek en klein mortuarium.

Het eten werd aangevoerd van uit de Beeckmankazerne, in grote gamellen, en was bestemd voor de patiënten en bemanning van de MGD. In de keuken werd het eten vanuit de gamellen opgeschept voor de patienten. Daarna kon de bemanning gaan eten. Dat werd gedaan in het dagverblijf. Ná het eten werd in de keuken gezamenlijk 'de vaat' gedaan zodat alles weer schoon naar de Beeckman terug kon.

De hoofdingang lag, vanaf de straat gezien, aan de rechter korte zijde.

Bij binnenkomst had je links eerst de keuken, daarnaast de 'wacht' (zaalwacht) en dan de grote ziekenzaal. Vanuit de zaalwachtruimte was een rechtstreekse deur naar de ziekenzaal.

Achter de grote ziekenzaal bevonden zich spoelunits/ toiletten voor de ziekenzaal en een hele grote badkamer met ligbad en toilet en douce. Deze badkamer werd overigens ook door de dienstplichtige bemanning gebruikt.

Aan de rechterkant lag eerst het mortuarium, dat alleen van buiten af bereikbaar was, dan de 'officierskamer' (met twee bedden) en dan het dagverblijf waar de bemanning zich ophield. Daar werd b.v. gegeten en ('s-avonds) vrije uren doorgebracht met tv (voor zover men binnen moest blijven)

Na het dagverblijf kreeg je aan de rechterkant verder de ruimtes voor de officierspoli, zoals spreekkamer, behandelkamers, eenvoudig laboratorium en kleine apotheek.

Achterin was de kleine ziekenzaal, die maar weinig werd gebruikt (alleen als het erg druk was).

Toen onze lichting arriveerde (september 1970) was het adres van de MGD in de Ericalaan. Blijkbaar waren er wat veranderingen in het stratenplan geweest want kort daarna veranderde het adres in Eikenlaan.

De dagelijksr routine

De bemanning was verdeeld in 'diensten'. Er waren zaaldiensten en chauffeursdiensten. Zo waren er b.v. vier chauffeurs zodat er om de vier weken een week nachtdienst en een weekenddienst was. Dit gold ook voor de overige geneeskundig soldaten.

De nachtdiensten konden gewoon slapen. Zij konden echter bij calamiteiten gewekt worden. Daarvoor sliep de dienstdoende zaalwacht ook in de wachtruimte bij de grote zaal waar de telefoon stond. Als er een ambulance nodig was dan moest hij daarvoor de dienstdoende chauffeur plus een bijrijder wekken.

Verder konden patiënten hem roepen waarna hij hulp verleende of indien nodig de dienstdoende arts waarschuwde.

Degenen die geen dienst hadden hadden andere taken. Zo had ik mijn gewone werk op de poli in de Elias Beeckman, waar ik, samen met een dienstplichtig collega, de arts assisteerde en de poli draaide. Wij vertrokken daarvoor elke morgen vanuit de MGD naar de Elias Beeckman en keerden aan het einde van de middag daar weer naar terug.

Voor degenen die zich voor het spreekuur aangemeld hadden moesten de medisch dossiers gelicht worden en klaar gelegd voor de arts. Verder werden in opdracht van de arts verbanden aangelegd, eenvoudige laboratoriumtestjes gedaan en medicijnen uitgereikt, en af en toe een injectie met b.v. penicilline.

Recruten

Elke twee maanden kwam er op de kazernes een nieuwe lichting aan. Die moesten allemaal gekeurd worden en kregen natuurlijk ook de nodige prikken. Daags voor dat gebeuren werden vele honderden injectiespuiten (wegwerpspuitjes) gevuld en met het hoesje over de naald in grote bergen op grote tafels gelegd. Wel onder steriele lakens. We hoefden dan alleen maar het spuitje te pakken om te kunnen injecteren.

De volgende dag liep er een lange stoet tussen de tafels door waar wij met meerdere mensen van twee kanten tegelijk in armen prikten. Een kant 'subcutaan' en een kant 'intramusculair'. Je kreeg er lamme vingers van. ;-)

Natuurlijk had je veel mensen die niet in dienst wilden en er ook alles aan deden om er vanaf te komen. Ik heb jongens gezien die elke avond luid om hun moeder lagen te huilen, of jongens die elke nacht in hun bed plasten. Deze laatsten moesten dan elke nacht gewekt worden. Ook hebben we iemand gehad die een kanariekooitje met kanarie meegenomen had. Hij kon er écht geen afscheid van nemen! Die figuren werden dan bij ons onder gebracht, in afwachting van herkeuring bij de herkeuringsraad.

Als ze dan na de herkeuringsraad afgekeurd waren hadden ze ineens nergens last meer van, en ook de bedplassers hoefden ineens niet meer gewekt te worden ... Ook was het de tijd van "flowerpower" en "Hasjiesj", Daar gingen ze toen nog niet zo soepel mee om en wij moesten dat dan ook in beslag nemen. Na zo'n nieuwe lichting hadden we genoeg in huis om iedereen een leuke trip te laten maken.

Ambulances

Bij de MGD hoorden twee ambulances, waarvan er eigenlijk maar een gebruikt werd. Dat was een Ford Transit met voorin drie zitplaatsen en achterin waren twee brancards boven elkaar ingebouwd. Verder was het ding natuurlijk groen en bezat het een zwaailicht en sirene.

In Ede waren er toen bij de GGD vier gewone burgerambulaces. En als deze alle vier weg waren dan werden wij gebeld met de vraag of we "standby" wilden staan. Als er zich dan nóg iets voordeed waar een ambulance bij nodig was dan moesten wij uitrukken.

Daartoe werd een losse antenne op het dak gezet en met een kabeltje verbonden met een losse radio in de cabine.

We zijn in het jaar dat ik er gezeten heb meerdere malen stand by geweest, maar ook twee keer uitgerukt, en ik ben beide keren de 'gelukkige' geweest om er bij te zijn.
Beide keren echter lieten ze ons alleen de doden meenemen.

De eerste keer was oudjaarsdag 's-middags (1970) toen er in dichte mist een kettingbotsing op de A12 was geweest. Er was één dode (een vrachtwagenchauffeur) die wij hebben meegenomen.

De tweede keer was midden in de nacht, een frontale botsing in een flauwe bocht bij de "planken Wambuis". Toen wij arriveerden waren de gewonden al weggebracht en hebben wij de twee doden meegenomen. Dat waren de beide chauffeurs van de auto's. We hebben ze afgeleverd bij het mortuarium van het ziekenhuis in Ede.

Er waren nog twee andere gevallen, maar daar waren militairen bij betrokken zodat wij er naartoe 'hoorden' te gaan.

Een beroepssergeant is bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Deze is naar de MGD gebracht waar hij door ons is afgelegd en opgebaard in het mortuarium van de MGD. Later is hij door een begrafenisondernemer opgehaald waarbij de bemanning van de MGD nog een erewacht heeft gevormd. Gelukkig vond dat in de winter/ voorjaar plaats, het mortuarium was erg primitief en had niet zoiets als koeling. :-)

Als tweede geval was het een dienstplichtig soldaat bij die een avondoefening is aangereden en daarbij een gecompliceerde beenbreuk had opgelopen. Die hebben we naar het ziekenhuis in Bennebroek gebracht.

Onderkomen

De bemanning sliep in het gebouw van de MGD op zolder. Daar waren een aantal eenvoudige kamers gebouwd, wel met wat wastafels. Dit was uit praktische overwegingen het makkelijkste, er waren altijd voldoende mensen beschikbaar bij eventuele calamiteiten. Het grote voordeel voor de daar gelegerde bemanning was dat wij ons niet hoefden te melden voor een avondklok. Het gebouw was dag en nacht open.

Nadeel was dat het daardoor wel eens erg laat werd en er 's-morgens niet erg enthousiast werd gereageerd op weksignalen en opdrachten. ;-)

Op een gegeven moment was de sergeant majoor het zat en dreigde hij onze huisvesting onder te brengen op de Beeckman.

Dat scheen oorspronkelijk ook zo bedoeld te zijn, waarbij alleen degenen die dienst hadden op de MGD moesten slapen. Iedereen zou dan op de Beeckman gelegerd zijn en zich aan de kazerneroutine moeten houden. Dus 's-morgens op het appel verschijnen, ontbijten en dan naar de MGD, en aan het einde van de dag weer terug én 's-avonds na het 'stappen' op tijd binnen zijn.

Daar had natuurlijk niemand zin in zodat we ons weer wat koest hielden.

Ik heb na mijn afzwaaien echter gehoord dat dat toch doorgegaan is. Ze hebben het waarschijnlijk toch te bont gemaakt. .. ;-)

 

Thieu Trum, Geneeskundig soldaat- ziekenwagenchauffeur, lichting 70-3