Dit verhaal is een interview dat verschenen is in september 1984 in een speciale editie van de Arnhemsche Courant t.g.v. de 40-ste herdenking van de Slag om Arnhem
"De Slag om Arnhem kent geen werkelijke overwinnaar. Want als het in die septemberdagen van 1944 allemaal anders was gelopen, dan hadden de Russen niet als eersten in Berlijn gestaan, maar de Amerikanen en de Britten. Dan was er nu ook geen sprake van een gedeeld Duitsland. Met andere woorden: dan zag de wereld er volledig anders - en wat mij betreft beter - uit. Voor zelfverheerlijking is zeker geen plaats".
Voormalig SS-er Erwin Heck, 64 nu, huilt als hij zijn aandeel in 'De Slag' herleeft. Opnieuw ziet hij de stervenden, voelt hij de pijn, die bij ook toen moet hebben gevoeld .
"Het spijt me", verontschuldigt zich met een betraand gelaat de man, die het eind van de oorlog in Joegoslavië in Britse krijgsgevangenschap doorbracht, en later in Italië als "Prisoner Of War" (POW) werd gedenazificeerd, "ik was soldaat. Van beroep nog wel.. .. "
Of Hecks emoties voortkomen uit werkelijke bewogenheid valt moeilijk vast te stellen. Aannemeljk is het wel. Ook bij hem moeten de gevechtshandelingen traumatische sporen hebben nagelaten.
Feit is, dat de oud-UntersturmIührer bij de Waffen SS vooraf te kennen gaf louter in militair-strategische zin over Market Garden te willen praten. "Dat is ook het enige, wat mij interesseert. Politieke uitspraken zul je van mij niet horen. Want met de politieke kant van de zaak hield en houd ik me niet bezig. Daar had ik toentertijd vanwege mijn jeugdige leeftijd, ik was bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog net 20 geworden, trouwens ook geen inzicht in ..."
Luitenant
De sinds '82 van zijn pensioen genietende Heck, die na de oorlog redelijk tot goed zijn brood verdiende als koopman, vertegenwoordiger en tenslotte verkoopleider-procuratiehouder, was ten tijde van de Slag om Arnhem luitenant bij de Westgruppe-Ordonnans en Unterführer Schule Amheim (USA).
In de sobere, met paperassen vol gepakte, zolderkamer van zijn middenklassewoninkje in een onbeduidend dorp ergens 'am Niederrein' onderstreept Heck de achterliggende gedachte, die onbetwistbaar doorklinkt in opmerkingen van luitenant-generaal Wilhelm Bittrich, commandant van de destijds vanuit een kasteeltje in Doetinchem opererende SS-pantserdivisie, die 'het winnen van de Slag om Arnhem' ooit omschreef als 'het slechtste wat ik tijdens de tweede wereldoorlog heb gedaan".
"Bittrichs vaststelling staat dan ook niet ter discussie", weet ook de op nog geen honderd kilometer afstand van de Gelderse hoofdstad woonachtige Heck, die later met de luitenant-generaal menige boom over De Slag heeft opgezet.
"Het is immers op de keper beschouwd onzin ons Duitsers als zegevierders te betitelen. Zeker gezien de verstrekkende gevolgen, die de afloop van de slag heeft gehad. Nog afgezien van het feit dat een gevecht, dat zovele duizenden slachtoffers eist, natuurlijk sowieso nooit een winnaar kan opleveren..."
Passie
Sedert zijn pensionering houdt Erwin Heck zich nog vrijwel uitsluitend bezig met zijn enige passie: de in Londen geënsceneerde, maar te velde minder goed uitgevoerde en, met voorbijgaan aan de waarschuwende vinger van het Nederlandse verzet, voor de geallieerden op een falikante mislukking uitgelopen operatie Market Garden, culminerend in de Slag om Arnhem.
Liefst 50 à 60 boekwerken van verschillende auteurs, afkomstig uit diverse landen, liggen opgetast op twee bijzettafeltjes in 's mans schaars verlichte werkkamer op zolder.
Stapels correspondentie met al dan niet rechtstreeks betrokkenenen, ettelijke min of meer officiële documenten plus vele tientallen volgens goed-Duits-recept geordende beschreven onderdelen van Market Garden completeren de verzameling ..
Al tijdens zijn werkzame leven maakte Heck een begin met het aanleggen van zijn collectie. De laatste twee jaar houdt hij er zich zelfs zeer intensief mee bezig. Om vooral ook de Duitse versie van de krijgshandelingen aan den volke kond te doen beijvert hij zich de door hem vergaarde kennis op schrift te stellen. Een eerste manuscript van 40 bladzijden is af en wordt nog deze maand ter publicatie aangeboden aan één van de Duitse soldatenbladen.
Eén ding staat volgens Heck na jaren van studie onomstotelijk vast: de Abwehr-agent Christiaan Lindemans (King Kong) heeft de luchtlandingen van de geallieerden niet verraden,
De amateur-historicus voert daarvoor o.m. als bewijs aan, dat de Unterführer Schule Arnheim (USA), die met de plaatselijke omstandigheden het meest vertrouwd was, zich ten tijde van de landingen op ettelijke tientallen kilometers afstand van de landingsterreinen bevond. "Als we het vooraf hadden geweten zou dat niet het geval geweest zijn. Dan was de USA natuurlijk al veel eerder naar het betrokken gebied gedirigeerd".
Ander bewijs voor zijn stelling, dat de landingen niet zijn verraden, is volgens Heck, dat SS-Brigade-generaal Heinz Harmei doodgemoedereerd naar Berlijn was vertrokken, "En laten we wel wezen: dat was nooit gebeurd als de landingen waren voorzien".
Bovendien zou veldmaarschalk Model, die bekend stond als een uitstekend tacticus 'beter in de verdediging dan in de aanval', in zijn hoofdkwartier in het comfortabele hotel De Tafelberg in Oosterbeek zichzelf niet in alle rust een glas Moezel hebben ingeschonken. "Nee, dan zou er van Duitse zijde volop activiteit zijn geweest",
Westgruppe
In zijn geschriften behandelt Heck als hoofdthema het onderdeel, waartoe hij zelf ooit behoorde: de Westgruppe van de Waffen SS. Niet in de laatste plaats, omdat het reilen en zeilen van juist die gruppe naar zijn oordeel in allerlei publicaties hiaten vertoont en "zeer is ondergewaardeerd".
"Wij hadden gebrek aan alles. Waren bijvoorbeeld niet in staat om "Kriegstagebücher" bij te houden, omdat ons daartoe simpelweg de tijd ontbrak. Dat zal er mee de oorzaak van zijn, dat er van ons te weinig bekend is geworden."
Heek, die op 17-jarige leeftijd het leger in ging, kwam voor het eerst naar Nederland in november 1941, maar werd in 1943 naar het oostfront gestuurd. In Rusland raakte hij gewond en belandde in een lazaret, waar hij maandenlang werd verpleegd. Eenmaal weer ter been, liet hij zich overplaatsen naar een klein militair hospitaal in de nabijheid van zijn huidige stulp aan de Nederrijn, van waaruit hij later opnieuw naar Nederland trok.
Per trein in Arnhem aangekomen, toog hij naar de Saxen Weimarkazeme, waar de "SS Unterführer Schule Arnheim" moest zijn ondergebracht. De kazerne leek echter zo goed als ontruimd, reden waarom Heck zijn weg vervolgde richting Wassenaar. Daar en in Ypenburg deed hij vervolgens geruime tijd dienst als ordonnans.
Op die beruchte zondag 17 september, de dag waarop de operatie Market Garden in gang werd gezet, bevond Heck zich in Schoonrewoerd nabij Leerdam.
Helder staat hem nog voor de geest hoe verrast hij was bij het zien van zovele geallieerde vliegtuigen. "Natuurlijk waren we er min of meer aan gewend, dat er bommenwerpers over Nederland vlogen, richting Ruhrgebied en Berlijn. Maar nu volgde de ene golf na de andere."
"Op een zeker ogenblik hoorden we, dat in het gebied Arnhem-Nijmegen luchtlandingen plaatshadden. Via het PIT-net heb ik daarop een bekende gebeld om nadere inlichtingen te verkrijgen. Veel meer dan dat er geland werd nabij Wolfheze en Deelen kon hij echter niet zeggen."
's Middags om 17.00 uur kreeg Heck bevel zich richting Grebbeberg te begeven. Hij diende de bevelvoerder daar te berichten, dat drie compagniën van de USA weliswaar ter versterking in aantocht waren, maar dat zij niet voor middernacht zouden arriveren.
De Unterführer Schule Arnheim had zoveel tijd nodig, alvorens zich bij de Duitse manschappen te kunnen voegen, eenvoudigweg omdat het geen velddivisie was. Bovendien verplaatste 'de school' zich volgens Heck voor een belangrijk deel per fiets.
Eenmaal ter plekke, na onderweg verschillende keren beschoten te zijn door laagvliegende vliegtuigen, volgden de ontwikkelingen voor de 24-jarige ordonnans elkaar in razend tempo op.
Op 18 september werd de eerste aanval op Renkum uitgevoerd in een poging de vijand terug te dringen. De Westgruppe boekte in de loop van die dag inderdaad terreinwinst; in Heelsum werd vervolgens in het huis van een arts aan de Utrechtseweg het stafkwartier ingericht van de SS-onderofficieren onder leiding van kolonel Lippert. Daar ook werden de eerste gevangenen ingekwartierd.
Verder ging het richting Kievitsdel en Wolfheze. "Toen hadden we plotseling vijanden voor en achter ons. Er werd verschrikkelijk gevochten. Hoe dichter we bij Oosterbeek kwamen, hoe harder de strijd. De onoverzichtelijkheid van het landschap werkte bovendien belemmerend, want je kon niet ver zien."
"Eenmaal in de bebouwde kom vonden tal van man tot mangevechten plaats. De spannng was om te snijden. In het ene huis zaten Engelsen, in het andere wij. In sommige woningen schijnen zefs Engelsen en Duitsers tegelijk te hebben gezeten. Niet verwonderlijk dan ook, dat er uitsluitend met handvuurwapens werd gestreden en dat je niet aan rust toekwam."
Steeds verder rukte de Westgruppe, die op 21 september onderdeel ging uitmaken van de 2e SS Pantserdivisie van Bittrich, op · richting Arnhem. Uiteindelijk hield zij ter hoogte van restaurant de Koude Herberg in Oosterbeek de westelijke lijn toen de Duitsers de geallieerden aan alle kanten insloten.
De afloop van De Slag om Arnhem is genoegzaam bekend. Slotconclusie van Erwin Heek:
"John D. Prost had gelijk toen hij zei dat gebrek aan leiding voor een belangrijk deel mee oorzaak is geweest voor het verlies van de gealieerden. Want het zaakje hing als los zand aan elkaar, terwijl wij Duitsers beschikten over krachtige helderdenkende bevelvoerders, die niet alleen voor elkaar stonden, maar ook een eenheid vormden. Dat Urquhart op een zeker ogenblik gewoon zoek was, zou bij ons onbestaanbaar zijn geweest. Een commandant behoort vanuit een bij zijn troepen bekend vast punt te opereren ...."