Nadat Ede in 1906 garnizoensplaats werd, ontstond er vooral in de vooroorlogse jaren een nauw contact tussen burger en militair. Geen nationale of plaatselijke feestdag was compleet zonder het belangeloze optreden van militairen. Daarbij vormden vooral de ruiterdemonstraties van de veldartillerie met haar eigen muziekkorps OMVA de hoogtepunten.
In dit verband wijzen wij ook nog even op de twee militaire toneelverenigingen Advendo en Het Heidebloempje, waarvan de uitvoeringen ook voor de op dit gebied weinig verwende Edenaren toegankelijk waren en topavonden in het winterseizoen werden.
In januari 1939 was het honderd vijf en twintig jaar geleden dat het tiende en tweeëntwintigste regiment infanterie, beide in dat jaar in Ede gelegerd, opgericht waren. Geen wonder, dat de Edese burgerij dit heugelijke feit niet ongemerkt voorbij liet gaan. Onder de naam “Huldeblijk garnizoen” werd een comité gevormd met respectievelijk de heer D. Pereboom en D. Veldhorst als voorzitter en penningmeester, dat voor een passende huldiging zou zorgen.
Allereerst werd een inzameling onder de bevolking en bedrijven gehouden die naar wens verliep. Op de laatste bijeenkomst van de commissie, op woensdag 4 januari 1939 was de zaak rond en er werd een feestprogramma opgesteld. Men was op het idee gekomen om met het binnengekomen geld voor elk garnizoen zes klaroenen en twee schellenbomen aan te schaffen ter meerdere opluistering van hun marsen door het dorp, die toen nog een veelvoorkomend gebeuren waren.
De eigenlijke feestdag vond enkele dagen later plaats op maandag 9 januari. Om half elf verzamelden zich de talrijke genodigden in de grote zaal van De Reehorst. Daar sprak allereerst majoor C.A. van Heek, die een uitvoerig overzicht gaf van het doen en laten van beide regimenten vanaf de oprichting, direct na de bevrijding van het Franse juk tot aan de jubileumdag. Burgemeester Middelberg, als hoofd van de gemeente, wees op de hechte band die in de loop van de jaren tussen garnizoen en bevolking was ontstaan en hij sprak de hoop uit, dat dit contact zich ook de komende jaren zou handhaven. Namens de burgerij bood hij de schellebomen aan, waarna het gezelschap zich naar de Johan Frisokazerne begaf.Hier stonden beide regimenten opgesteld. Voor het front van de troepen volgde de overdracht van de klaroenen aan de daartoe aangewezen hoornblazers, die de instrumenten met een daverend reveille in gebruik namen. Vervolgens maakten de gezamenlijke regimenten, voorafgegaan door een stafmuziekkorps uit Amersfoort, een parademars door het dorp. Het werd een ware feesttocht. De mensen stonden rijen dik langs de straten om van het schouwspel te genieten en van vele huizen wapperde de nationale driekleur. Op het plein voor het gemeentehuis, destijds nog aan de Notaris Fischerstraat, werd voor burgerlijke en militaire autoriteiten gedefileerd, waarna de troepen weer naar hun kazernes trokken.
Ondanks dat het begin januari was, werkte het weer mee. Het was zacht en droog, waardoor ook het middagprogramma, volksspelen en voetbalwedstrijden achter De Reehorst, onder grote publieke belangstelling vlot kon worden afgewerkt. De feestelijkheden werden in de avonduren besloten met een gezellige bijeenkomst voor jong en oud in de zalen van Hotel Welgelegen.
H.J. Nijenhuis Edese Courant 15 januari 1986