Landjepik van Defensie in de Sysselt, en hoe dat niet doorging

Toen, rond het jaar 1900, de keuze was gevallen op Ede voor de bouw van een kazernement, een kazernecomplex, voor twee bataljons infanterie, werd de daarvoor benodigde grond gekocht van het buurschap Maanen.
Het ging om een stuk heide tussen de Stationsweg in het westen en de Sysselt in het oosten, aan de zuidzijde begrensd door de spoorlijn Arnhem-Utrecht, ten noorden door de grens met het buurschap Ede-Veldhuizen.

De infanteriekazernes kregen in een later stadium andere gebruikers, toen de Luchtdoel Artillerie School (LUAS) er in trok. Omdat de luchtdoelartillerie met getrokken geschut werkte (de kanonnen werden door motorvoertuigen getrokken) werden dienstplichtigen speciaal opgeleid voor het besturen van zulke combinaties. Voordat ze in het veld (op de hei) of op de openbare weg (Beatrixpark) mochten rijden werd er geoefend op de zogeheten “Achtbaan”, die daarvoor speciaal werd aangelegd.

Op de tekening zien we die Achtbaan, pal tegen de Sysselt aanliggend. De Sysselt was in bezit van graaf Aldenburg-Bentinck, Heer van Middachten en Kernhem.

MAgAZIJNCOMPLEXMededeling

In een schrijven gedateerd op 19 augustus schreef de Eerstaanwezend-Ingenieur der Genie te Arnhem, de Luitenant-Kolonel L.Sippel, aan “de Heer W.F. Graaf van Bentinck en Waldeck-Limpurg te Rheden, kasteel Middachten (een wel zeer onbeholpen adressering) dat Defensie graag een stuk van de Sysselt wilde kopen.

De eerste zin van deze brief luidde:

“Hierbij deel ik U mede, dat voor de bouw van loodsen voor een magazijnencomplex ter grootte van 16 à 18 hectare in de omgeving van Ede het Ministerie van Oorlog spoedig de eigendom wenst te verkrijgen over een terrein ten zuidoosten van de Militaire Rijksgrond te Ede, welk terrein aan U in eigendom behoort.”

Na een korte omschrijving van de delen van de percelen van de Sysselt (want daar ging het om) vervolgt de brief van de kolonel met:

“Het door het Ministerie van Oorlog gewenste terrein is op de bijgevoegde kadastrale schets met een rode omlijning aangegeven. Naar aanleiding van het vorenstaande verzoek ik U beleefd mij te willen mededelen:

1e. of U bereid is bovensgenoemde perceelgedeeelten met de houtopstanden aan de Staat der
Nederlanden te verkopen, en

2e. in het bevestiginde geval welke prijs U er voor verlangt per hectare.

Antwoord

Dr. Ir. J.F. van Slingeland was in die dagen de rentmeester van Kernhem. Hij was gepromoveerd op een proefschrift over de Sysselt. En hij schreef op 7 september 1955 namens zijn werkgever Graaf Bentinck een antwoord dat niet viel mis te verstaan.

…. dat Z.H.G. (lees: Zijne Hooge Geborene) deze terreinen niet bereid is te verkopen. Het betreft hier terrein, dat is gerangschikt onder de Natuurschoonwet, welke Wet de eigenaar de plicht der instandhouding oplegt. Het is ook het terrein dat volgens het Bestemmingsplan der Gemeente Ede de bestemming “Bos” heeft.

Vrijwillig zal Graaf Bentinck niet meewerken aan de verkleining, zo niet afbraak van dit eeuwenoude bosgebied, dat buitendien in zo belangrijke mate in de recreatie behoeften van Ede voorziet.”

Over dat “eeuwenoude bosgebied” zou wel het nodige te zeggen zijn, de Sysselt was ooit heide, gepacht door de boeren van het buurschap Maanen om daar plaggen te kunnen slaan om daarmee in hun potstallen middels de uitwerpselen van hun schapen om te zetten in mest. Pas in een later stadium is de Sysselt in gebruik genomen als productiebos, voornamelijk hakhout.
Om de discussie nog wat aan te scherpen schrijft rentmeester van Oosten Slingeland:

“Het wil de principaal voorkomen dat het Departement van Oorlog zelf nabj Ede over terreinen beschikt die eveneens, zo niet beter, voor de bouw van een magazijn complex geschikt zijn.”.

Daar had de Graaf natuurlijk een punt, Defensie bezat heel veel grond rondom de zeven Edese kazernes, terwijl er ook bij de Driesprong een groot mobilisatiecomplex lag. En bij de legerplaats Harskamp, met zijn uitgestrekte I.S.K  (Infanterie Schiet Kamp), was ook nog wel een braakliggend terreintje te vinden.

Voor de zekerheid wordt de brief afgesloten met een duidelijke dreiging:

“Wanneer de overheid van oordeel zou zijn dat dit specifieke terrein voor dit bijzondere doel bestemd moet worden, en de bestaande bestemming derhalve gewijzigd moet worden, dan wil de eigenaar toch eerst gehoord worden alvorens een beslissing valt, opdat hij zijn belangen ter bevoegder plaatse rechtmatig kan verdedigen”.

Ofwel: kom maar op, als je dit plan doorzet zien we elkaar "ter bevoegder plaatse": bij de rechter!

Laat maar zitten

In een brief, die slechts tien dagen na het schrijven van de rentmeester gedateerd was, 17 september 1955, liet de Eerstaanwezend-Ingenieur der Genie te Arnhem, Luitenant-Kolonel J.H. Ackerstaff, aan de Heer Rentmeester van Kernhem weten:

“Naar aanleiding van Uw brief van 7 september 1955 betreffende de aankoop van gronden in het Sysseltse Bos te Ede ten behoeve van de bouw van een magazijnen complex deel ik u mede dat, na gehouden overleg met de Generale Staf en het Directoraat Gebouwen, Werken en Terreinen van het Ministerie van Oorlog de bouw van dit complex voorlopig is uitgesteld. Mijn brief van 19 augustus 1955 kan hierdoor verder buiten beschouwing worden gelaten”.

Ofwel: laat maar zitten. Het magazijncomplex zal ongetwijfeld elders zijn verrezen, maar bij het plan voor de Sysselt leidde dit “voorlopige uitstel” tot afstel.

Jan Kijlstra 11-07-2016