Gemeentewapen: groen op wit

Edesche Courant 24 Juli 1920

Wekelijkse Wandelingan.

Groen op wit.

Als je een poosje niet In de gelegenheid was de straat op te gaan en je komt nu weer ons dorp door, dan valt het dadelijk op dat de handwijzers en straatnaambordjes van kleur veranderd zijn. Voor blauw op geel hebben we nu gekregen: groen op wit.

Op zich zelf niets bijzonders.

En ze kijken je frisch genoeg aan en zijn sprekend genoeg. Dus op de kleuren zelf is niet veel aanmerking te maken. Waarschijnlijk zal dan ook het oordeel van de vreemdelingen wel gunstig zijn: ze zijn minstens zoo duidelijk als in hun vorig gewaad.

Toch blijft ook zóó de vraag open: Zit er wat achter? Voldeed de vorige kleur niet? Was de verandering zoo dringend noodlg, dat er iets speciaal Edesch aan opgeofferd moest worden? Want dàt is het nu eigenlijk. Geel en blauw zijn de locale kleuren van onze gemeente. En, dat was het nu juist, wat me in de vorige kleurschakeering zoo goed deed

Onder de locale kleuren verstaat men de kleuren. ontleend aan het Wapen. En het wapen van Ede is bekend : een gouden blazoen op een blauw veld. Over het blazoen zelf later. Dat is merkwaardig genoeg, om er in de breedte bij stil te staan. Nu alleen over de kleuren. Goud is geel; daarom wordt de combinatie geel-blauw als de Edesche kleuren gekenmerkt.

Dus er zat stijl, d.i. kunstgevoel, schoonheidswaardeering met historischen zin in die voormalige kleursamenvoeging. 't Is er mee als met de livrei, de dienstkleeding van lakeien en huisbedienden bij hooge families. Aan de kleur van het laken, de knopen en de monteering herkent men het huis dat zij dienen. En is de verhouding tusschen heer en knecht goed, is de heer het waard dat zijn huiskleur op straat wordt vertoond, dan zal de knecht in die onderscheiding zich niet gekrenkt voelen. Integendeel, hij zal het zich een eere rekenen in de kleuren van zijn heer diens naam uit te dragen in het publiek.

En nu moge men over die livreikleedij de aanmerking maken: "Dat is uit den tijd!". À la bonheur. Maar voor een paal en een bordje zal zelfs de meest hyper-moderne toch wel een andere beschouwing willen laten gelden. Hier is officlëele dienstbetrekking. Even goed als er stijl dient te zitten in de uniform van een politie-agent, opdat ieder op straat wete, met wien hij te doen heeft, zoo mag ook wel in den officiëelen wegwijzer het huls, d.i. de Oemeente, door hem gediend in kleuren, te lezen zijn. Daarom dringt zich de vraag op: Hoe zit dat? Was de vorige kleur toeval? Dan heb ik bij vergissing smaak toegeschreven aan de ambtenaar, van wien de order was uitgegaan. Doch zoo niet - en dat wil ik liefst aannemen - dan was de kleurschakeering van toen, evenals de tegenwoordige, een welbewuste daad. En, totdat ik van ongelijk overtuigd wordt, dan vind ik uit een historisch en uit een aardrijkskundig oogpunt, de verandering een verarming.

Uit een historisch oogpunt verdient het afkeuring, wanneer de band aan het verleden noodeloos wordt verbroken; wanneer men zich zijn afkomst schaamt, wanneer bij alle noodzakelijke wisseling in den vorm, de eenheid, dat historisch bezit wordt verloochend.

"Naar het wezen - vrucht der tijden, Naar den vorm - van onzen tijd". Dat woord van onzen Da Costa geldt ook op dit terrein. Maar ook uit een aardrijkskundig oogpunt is moedwillige uitwissching van een onderscheiding af te keuren. Het karakteristiek dorpsche, dat aantrekkelijk Oermaansche type van ons platteland moet zoo lang mogeliJk gehandhaafd blijven. Het vervlakkende, modern eentonige van het groot-steedsche, dat den stedeling doet smachten naar zijn zomervacantie buiten, blijve zoolang mogelijk geweerd. In en bij de steden gaat men "tuindorpen" bouwen, en zullen wij nu de steden gaan na-apen?

Laat Ede zich zijn afkomst, zijn kleuren niet schamen. Goud op blauw: dat blijve Ede's roem

Toevoeging: de kleuren geel (goud)  en blauw zijn de officieele kleuren uit het Edese gemeentewapen, zoals vastgelegd door de Hoge Raad van Adel. Tegenwoordig zou men zo'n tekst  "ludiek"  noemen.