Feestmuziek

winkel

Robbers Muiekhandel aan het Maandereind in Ede, ca 1955

Wie in het Ede van vroeger een instrument wilde leren bespelen had een paar mogelijkheden. Je werd lid van één van de muziekkorpsen, dan kreeg je een instrument. En les van één van de leden. Dat systeem werkte tot voor een decennia of wat geleden erg goed, en heeft heel wat uitstekende muzikanten opgeleverd. Helemaal gratis was zo'n muzikale opleiding niet, want er moest verenigingscontributie worden betaald. Maar omdat het instrument gratis in bruikleen werd gegeven, was het wel een relatief goedkope manier om muziek te leren maken. En in Ede en de buitendorpen kon, en kun je nog wel, op een hoog muzikaal niveau aan blaasmuziek doen.

Wie geen lid wilde worden van een harmonie- of fanfareorkest, bijvoorbeeld omdat gekozen werd voor een instrument dat niet in een dergelijke vereniging gebruikt werd, was in feite aangewezen op muzieklessen waarvoor een veel hoger bedrag betaald moest worden. Alleen al omdat er een instrument aangeschaft moest worden. Voor piano- en orgellessen kwam je dan al gauw bij een kerkorganist uit. Bekende Edese namen waren van Zoelen, Foeken en Weijland. Muziekhandelaren als Wagensveld en Robbers gaven ook les. En er waren ook particuliere muziekonderwijzers, zoals Frieda Baljet, Geitenbeek en van Ree. De laatste twee waren directe concurrenten, Geitenbeek zat met z'n Edesche Muziekschool op de Amsterdamseweg, en van Ree runde Mixtura, aan de Lindenlaan. Enig verschil was er wel, Geitenbeek was vooral gericht op de meer serieuze kant van de muziek, met uiteraard veel harmonium-leerlingen, immers het huisinstrument (de “psalmenpomp”) in veel gezinnen met een christelijke signatuur, terwijl van Ree ook de “lichte” muziek tot zijn werkterrein rekende.

Eén van de instrumenten van die wat minder zware muziek was het accordeon. Het was dan ook geen wonder dat van Ree goede connecties had met Robbers, eigenaar van de gelijknamige muziekwinkel aan het Maandereind. Want Robbers verkocht ook accordeons. Zo ontstond er een muzikale vriendschap, die uitsteeg boven het puur zakelijke. Ze gingen zelfs samen op vakantie!

Eddy Robbers, zoon van voornoemde Robbers (en de opvolger van zijn vader in de muziekzaak) kan daar fraaie verhalen over vertellen. Een wel bijzonder mooie geschiedenis is die, waarin Eddy zelf een hoofdrol speelt.

Van Ree gaf ook les aan huis, ook in de buitendorpen. Hij “ging de boer op”. De ouders van één van die leerlingen, ergens tussen Wekerom en Harskamp, zouden een 40- of 50-jarig huwelijksfeest geven. En daar moest, en dat was me wat, ook muziek bij komen. Niet van dat populaire, geen accordeonist of zo, en al helemaal geen populaire, wereldse muziek. Nee, van Ree werd gevraagd of hij niet met een bandrecorder kon komen, en dan geestelijke muziek kon
laten horen. Nou, dat kon van Ree wel.

int

Het interieur van de winel met achterin de afluisterbalie en links de boxen om grammofoonplaten te kunnn beluisteren. Let op de zingende zaag rechtsboven!

Hij ging naar z'n vriend Robbers, en vertelde dat hij een bandrecorder nodig had, met daarop een band met geestelijke liederen. Die hoefde hij dan op de dag van het feest alleen maar neer te zetten bij het bruidspaar thuis, en later kon hij die dan weer ophalen. “Maar natuurlijk”, zei Robbers, “dat is geen probleem. Ik laat Eddy dat wel even voor elkaar maken.”

Een bandrecorder was wel beschikbaar, die verkochten ze immers zelf, en ook de grammofoonplaten met de gewenste gewijde muziek stonden in de bakken in de winkel. Eddy maakte de band gereed voor gebruik, en het apparaat stond in de winkel klaar voor van Ree.

Toevallig gingen de ouders van Eddy op vakantie, en hij moest op de winkel passen. Dat was natuurlijk een mooie gelegenheid om een feestje te bouwen voor een handvol vrienden. Als de kat van huis is, etc... En zoals dat gaat, op een gegeven moment worden er moppen verteld, vooral van het soort die bij “jongens onder elkaar” populair waren, en zijn. Dus niet altijd geschikt voor “onder de kerstboom”.

Eddy kreeg een ingeving. Hij dacht: “Wacht eens, beneden in de winkel staat die bandrecorder, die pak ik even en dan neem ik dat mooi even op. Kunnen we er nog eens om lachen als we het afspelen. En dan haal ik dat stukje er morgen wel weer af”'. Het zelf opnemen en terugluisteren was in die tijd nog betrekkelijk nieuw, en zou de feestvreugde aanzienlijk verhogen. Dat deed het dan ook.

Alleen: Eddy vergat prompt de band in de gewenste staat terug te brengen, dus met alleen maar geestelijke muziek, en zonder die moppentapperij. Tot het hem, een paar dagen later, weer te binnen schoot! Maar die bandrecorder was nergens meer te vinden. Hij vroeg de meisjes die in de winkel werkten waar ze dat ding hadden gelaten. “O,” zeiden ze, “die heeft van Ree gisterochtend opgehaald”.

adv

Eddy kreeg toen al een naar gevoel rond z'n middenrif, en niet ten onrechte. Want nog geen half uur later kwam van Ree, witheet, de winkel binnenstormen. “Wat heb je me nu klaargemaakt! 't Is gewoon verschrikkelijk. Die mensen zijn woest, en ik ben die orgelleerling kwijt. Nette christelijke mensen, en dan die rotmoppen daartussen. Daar komt nog bij dat ze, toen ik de bandrecorder daar neerzette, zeiden dat ze het zeer op prijs stelden dat ik al die moeite voor hen had gedaan. En ik heb toen gezegd dat zoiets, voor een goede klant, natuurlijk geen enkele moeite was”

Van Ree kon toen natuurlijk niet meer zeggen dat dat opnemen door iemand anders was gedaan. Enfin, toen de ouders van Eddy terugkeerden van vacantie, kreeg hij de wind nogmaals van voren.

Eddy vertelt dat z'n “maats” er wel voor zorgden dat het verhaal als een lopend vuurtje door de buurt ging. En dat hem dat nog meer in verlegenheid bracht. Aan dat laatste mag getwijfeld worden, omdat hij ook zijn vader citeert, die tegen zijn moeder had gezegd: “Die snotneus is er nog groots op ook!”

En van Ree lag er, in dat stukje buitengebied, daarna als muzieleraar volledig uit.

Jan Kijlstra
01-05-2015/26-12-2016