Smit Transformatoren Ede en de timmerlieden Nijenhuis en Lammers

<werkplaats"

Kort na de 2e Wereldoorlog bouwde Olthof Transformatoren, een firma uit Groningen, een nieuwe fabriek aan de Reehorsterweg in Ede. Later werd dit bedrijf overgenomen door Smit Transformatoren uit Nijmegen. Rond 1970 heb ik daar gewerkt als inkoper.

Aan het bedrijf was een afdeling voor machinale houtbewerking verbonden. Want ook bij het bouwen van transformatoren werd vroeger veel hout gebruikt, Soms kom je ze nog wel tegen, de onverwoestbare lastransformatoren van Smit, met een houten behuizing. De afbeelding, afkomstig van http://www.willemsmithistorie.nl, toont het eerste model.

<lastrafo

Lastransformator Smit LT 1

,

In mijn tijd bij Smit werd er eigenlijk geen hout meer gebruikt door het bedrijf. Maar nog wel veel asbesthoudend isolatiemateriaal. Dat werd ingekocht in grote platen, en werd in de timmerwerkplaats verzaagd en op dikte geschaafd. Zo onstonden “afstandhouders”, die in de spoelen van transformatoren werden gebruikt om de wikkelingen van koperdraad elektrisch en mechanisch van elkaar te scheiden, zodat de koelvloei-stof, transformatorolie, er tussendoor kon stromen, en kortsluitng voorkomen werd.

Asbest was een ideaal materiaal in dergelijke toepassingen, omdat het tegen de hoge temperaturen in een transformator bestand was. En de vezels, waar asbest uit bestaat, hielden het eigenlijke isolatiemateriaal (phenolhars) vast, en leverden zo de vereiste mechanische sterkte. Bovendien was asbest goedkoop.

Er werkten in mijn tijd twee timmerlieden bij Smit: Nijenhuis en Lammers. Nijenhuis is bekend geworden door de grote hoeveelheid artikelen die hij over de geschiedenis van Ede heeft geschreven. Deze artikelen zijn in diverse boekjes uitgegeven. Op www.erfgoedede.nl onder het menupunt "Nijenhuis verhalen" staat een aantal van deze verhalen. In de loop van de tijd moeten ze er allemaal (ruim 300) komen te staan.

Ik heb Nijenhuis en Lammers vrij goed gekend. In de werkplaats stond namelijk ook een houtdraaibank, en in de middagpauze mocht ik daar mee aan de slag.

Aan afzuiging werd destijds niet veel aandacht besteed, dus het zaagsel lag letterlijk duimendik overal op. Asbesthoudend zaagsel, dat wel.

Bij Smit Ede circuleerde ook een map met vaktijdschriften. Die werd uiteraard ook op de inkoopafdeling gelezen, want ook inkopers moeten hun vakliteratuur bijhouden. Eén van de bladen was het blad van de Duitse “VDE”, de Verein Deutsche Elekrotechniker. En ik herinner mij nog dat ik daar een artikel in las over de gevaren van asbest, als veroorzaker van asbestose, mesothelioom en longkanker. Wat mij het meest is bijgebleven is dat in dat artikel werd beschreven dat al ruim voor de 2e Wereldoorlog bekend was dat in de asbestverwerkende industrie een opvallend groot aantal van genoemde longaandoeningen voorkwam. Wat ook al bekend was: de incubatietijd, de tijd tussen blootstelling en de eerste klachten, was bijzonder lang, zo'n dertig jaar. De asbestverwerkende industrie had daarom als regel dat arbeiders die in rechtstreeks contact kwamen met losse asbestvezels niet al te jong meer mochten zijn. In combinatie met een destijds behoorlijk lagere gemiddelde levensduur zorgde dit voor een lager aantal asbestgerelateerde sterfgevallen. Desondanks was in de asbestindustrie dit aantal opvallend veel groter dan gemiddeld in de industrie.

Ik wist dat Nijenhuis aan longkanker is overleden, en heb dit altijd gerelateerd aan zijn werk bij Smit. De foto uit de werkplats toont links Nijenhuis en rechts zijn collega Lammers. De foto komt van een dochter van Lammers, Geertje. Zij was zo vriendelijk toestemming te verlenen voor het gebruik van deze foto.

En zij vertelde mij dat niet alleen Nijenhuis, maar ook haar vader aan longkanker is overleden. Nou is het niet uit te sluiten dat dit toeval is geweest. Maar dan wel een uitzonderlijk toeval.

Jan Kijlstra
09-11-2013