Bron: "Ede uit de lucht"
Vroeger was de (globale) driehoek tussen de spoorlijn Ede-Amersfoort, de Telefoonweg en de Brouwerstraat vooral in bezit en gebruik van middenstanders, die langs Telefoonweg en Brouwerstraat hun nering hadden. Met enige goede wil zijn aan de Brouwerstraat nog de panden herkenbaar waar vroeger het schildersbedrijf annex (later) de Doe-Het-Zelf zaak van de Nooij zat. De rest is allemaal gesloopt. Langs de randen van het vrijgekomen terrein is wat nieuwe bebouwing verrezen, winkels met bovenliggende appartementen, en het resterende gebied werd bestemd tot parkeerterrein. 't Was nog vóór de parkeervoorzieningen in Ede grotendeels uit het zicht verdwenen door de aanleg van ondergrondse parkeergarages. Anders zouden de parkeerplekken van het Kuiperplein ook wel ondergronds zijn gegaan. Dit was bij de Markt bijv. wel het geval. Met als gevolg dat de Markt niet meer gebruikt kon worden voor evenementen die de constructie van de onder de Markt liggende parkeergarage mogelijk te zwaar zouden belasten. Daarom moest de jaarlijkse kermis naar het Kuiperplein verkassen. Recent is ook besloten de festiviteiten die jaarlijks tijdens de Heideweek op de Markt worden georganiseerd ook naar het Kuiperplein te laten verhuizen. Naast pàrkeerterrein is dit plein daarmee ook het min of meer officiële evenementenplein van Ede geworden.
Brouwershoeve
Bron: Collectie Heijmen
Door de sloop van de bebouwing langs Telefoonweg en Brouwerstraat onstond een grote open ruimte. Die werd grotendeeld bestemd tot een plein, om parkeerruimte te maken. Dit plein moest een naam hebben. Omdat het plein naast de Telefoonweg ligt, had een naam als Telegraafplein wel gekund, maar dat "bekt" niet zo lekker. Gelukkig kwam één zijde van plein ook aan de Brouwerstraat te liggen. De naam Brouwerstraat is afgeleid van de vroegere boerderij Brouwershoeve, waar inderdaad heel lang een brouwer zijn domicilie had. Overigens stond Brouwershoeve met de ingang aan de Torenstraat
Het is dan vrij voor de hand liggend het plein de naam van een aan het brouwambacht sterk verbonden ander ambacht te geven. Zo werd de naam Kuiperplein geboren.
Waar aan de Brouwerstraat inderdaad een brouwer gevestigd was, was dit voor het Kuiperplein niet het geval. Maar ook in Ede waren kuipers actief. Veel is daar niet van bewaard gebleven, maar de onvolprezen H.J. Nijenhuis noemt ene Kees de Kuiper, die in de Molenstraat zijn woning en kuiperij had. Het artikel waaarin hij genoemd wordt staat hier: De Lord van Wijhestraat (Opgemerkt wordt dat dit artikel nog in bewerking is, zo ontbreken de afbeeldingen nog).
Molenstraat
Bron: Kadastrale minuut 1832
Nijenhuis noemt de kuiper wel: "Verderop nog een paar bescheiden zaken: het garen- en bandwinkeltje van juffrouw De Ruiter, de schoenmakerij Schuring en de kuiperij van Kees van Leeuwen.", maar dat is het dan ook. Toch is er wel meer over hem te vertellen.
Kees de Kuiper heette Kees (Cornelis) van Leeuwen. Hij vestigde zich in 1878 in Ede. In 1881 kocht hij het "huis en erf", kadastraal bekend onder K 116. Wie de achtereenvolgende eigenaren van K116 bekijkt komt een aantal bekende Edes namen tegen.
De eerste inschrijving, in 1832, in het toen nieuwe kadaster stond op naam van de weduwe van Hendrik Reyling. Zij was arbeidster, een in die dagen, zeker in Ede, weinig voorkomende bezigheid voor vrouwen. Industrie was er immers eigenlijk nog niet Ede.
In 1837 verkoopt zij het onroerend goed aan Gijsbert Heij. Gijsbert was schoenmaker, en zal zijn bedrijf misschien "aan huis" hebben gehad. Maar hij kan ook bij een baas gewerkt hebben. Hij heeft er vrij lang gewoond, maar in 1856 verkoopt hij zijn bezit aan de kleermaker Peter Kreeft.
Deze houdt er twintig jaar uit, maar verkoopt in 1876 aan Jan Eijlander, timmerman.
Die op zijn beurt in 1881, waarschijnljk omdat hij "uit het huis"gegroeid was, overging tot verkoop aan Kees van Leeuwen, in het Edese beter bekend als "Kees de Kuiper".
Kees overleed in 1931. Zijn kinderen hebben pas in 1962 grond en opstallen verkocht aan de gemeente Ede.Want Ede moest vooruit, mee in de vaart der volkeren. Er daarvoor moest onder andere een vierbaansweg, een ring, om het hart van het dorp aangelegd worden.
Die ring moest ook over de Molenstraat lopen. Dus de Molenstraat moest flink verbreed worden. Daar was onder meer de sloop van de hele linkerzijde van de Molenstraat vanaf de Grotestraat tot aan de Telefoonweg voor nodig.
Die "ring" is nooit helemaal gerealiseerd, en het verkeer op dat stukje Molenstraat heeft weer, net als vroeger, maar twee rijbanen ter beschikking. Maar goed.
Het kuipershuis
Bron: Fotocollectie Ver. Oud Ede HME303244
Als we kijken naar de foto van het huis waar de kuiper woonde zien we dat er een luik op de eerste verdieping is angebracht. Bij het ernaast staande, vergelijkbare huis, is er een dakkapel geplaatst, waardoor licht en lucht op de zolder kon komen, en die zolder dus als slaapverdieping gebruikt kon worden. Bij van Leeuwen is het echter niet meer dan een simpel luik. Anders dan wel wordt beweerd zat achter dat luik zeer waarschijnlijk geen slaapverdieping.
In een (openlucht)museum heb ik wel eens een werkplaats van een houtbewerker gezien, ik meen een botenbouwer. En die had op zijn zolder ook een dergelijk luik aan de straatzijde, ook ter hoogte van de zoldervloer. Dat was, zo werd verteld, een houtluik. Via dat luik werd hout naar de houtzolder gebracht. Daar werd het vervolgens opgeslagen tot het droog genoeg was om te bewerken.
Bij het kuipershuis aan de Molenstraat was aan de achterzijde van de woning was slechts een kleine binnenplaats, met onvoldoende ruimte voor houtopslag. Dus gebruik van die zolder was wel logisch. Bijkomend voordeel is dat die zolder boven het woongedeelte lag, waardoor de vandaar opstijgende warmte hielp het hout te drogen. En zolders die niet als slaapruimte gebruikt werden waren doorgaans niet beschoten (met planken betimmerd), dus daar keek je zo tegen te pannen af. En pannendaken laten veel luchtstroming door, waardoor vrijkomend vocht uit het hout goed werd afgevoerd naar buiten.
Foto van kuiper Kees, gemaakt t.g.v. zijn 80-ste verjaardag op het binnenplaaatsje achter zijn huis.Bron: Collectie Ver. Oud Ede HME 312244
Of de timmerman Eylander de zolder al gebruikte als houtopslag? 't Is mogelijk, maar niet voor de hand liggend. Want een timmerman heeft een doorgaans wat ruimer bemeten werkplaats nodig, en daarvoor was bij de woning geen ruimte.Bovendien heeft een timmerman geen ècht door-en-droog hout nodig, een kuiper (maar ook een meubelmaker of een bouwer van muziekinstrumenten) juist wel.
Als dat luik er nog niet zat toen van Leeuwen er ging wonen zal hij het hebben laten plaatsen. Of dit zelf hebben gedaan, een kuiper is immers vaardig met hout. We weten uit oude foto's dat hij zijn kuipersambacht aan huis uitoefende. Op de foto zien wij hem op het binnenplaatsje achter zijn huis. Daar zal hij zijn vaten in elkaar hebben gezet,in de open lucht.
Want een kuiper werkt met open vuur (en water) om de duigen van het vat te buigen. De duigen worden in een ring rond een vuur gezet, en aan de buitenkant nat gemaakt. Daardoor trekken ze krom, en kunnen de hoepen (ringen die de duigen bij elkaar houden) steeds verder op hun plaats worden geklopt.
En in zo'n kleine woning is dat vuurtje stoken, wegens brandgevaar, niet echt een aanrader, nog afgezien van de rook die er vrijkomt. Het voorbewerken van de duigen, met haalmes en schaaf, zal hij wel binnen hebben gedaan, mogelijk in het schuurtje rechts achter.
Een kuiper moet met goed droog hout werken. Maar heeft geen grote voorraad nodig. Dus die zolder, als houtopslag, lijkt aannemelijk. Die zolder als slaapverdieping, net als bij de buren, is niet voor de hand liggend. Dan immers zou er ook wel een dakkapel zijn geplaatst. Voor zowel een timmerman als voor een kuiper "gesneden koek. .. ".
Dat het luik, zoals wel beweerd wordt, als vluchtluik diende is daarom hoogst onwaarschijnlijk.
Jan Kijlstra - december 2017>