De biddende imker, en z'n collega's

johannDit is een beeld uitgevoerd in beton. De maker was de Edese aannemer Joh. Weijland. En de afgebeelde jongen is zijn kleinzooon Johan. Tegenwoordig wethouder van Ede.

Hoe komt iemand ertoe om zijn kleinzoon in het beton te gieten, zult u denken? Wel, grootvader Weijland had als hobby het houden van bijen, hij was imker. En op een lezing, zo gaat het verhaal, had hij gehoord dat men in het verleden een bijenvolk ook wel onderbracht in een bijenkast die ingebouwd was in een beeld.

En dat heeft hem op het idee gebracht dat zelf ook te doen.Voor een aannemer zijn cement en beton natuurlijk de aangewezen materialen. Vandaar dat dit beeldje van zijn kleinzoon in beton is uitgevoerd. Het beeld, dat nog steeds in bezit is van kleinzoon Johan, in de vorige raadsperiode wethouder van Ede.

Het beeldje behoeft enige restauratie, maar is verder in goede staat. Het is duidelijk met liefde gemaakt, want ook de bal en de knuffelbeer zijn onderdeel van het beeld.

Kleine Johan kijkt wat benauwd, maar dat is verklaarbaar. Want opa had bedacht dat hij een natuurgetrouwe weergave van het gezicht wilde maken, en had daarom een mal gemaakt. Kleine Johan moest zijn hoofd in een bak gips duwen, en wachten tot het gips hard geworden was. Waarbij hij adem kon halen door een rietje.

poseren

Daar ga je niet vrolijk van kijken, maar je klemt je lippen op elkaar om dat rietje niet uit je mond te laten glippen.

Wethouder Weijland zond ons uit zijn privé-archief nog een bijzonder aardige foto waarop hij poseert naast zijn evenbeeld. Die foto staat rechts.

Nou had opa de werkwijze om een natuurgetrouwe reproductie van een gezicht te maken al eerder uitgeprobeerd. En wel op zichzelf.

Bladerend in oude uitgaves van het periodiek van de vereniging Oud Ede, de Zandloper, kwamen wij in het nummer 1986/2 een afbeelding van een beeldl tegen, met ernaast een man die er sprekend op lijkt .

Uit het korte tekstje bij dit plaatje valt te leren dat we hier de maker Joh. Weijland zien met een beeld van zichzelf. En dat het beeld heel lang bij het museum van Oud Ede aan de Driehoek heeft gestaan.

Hoe dat beeld destijds bij het museum is gekomen weten we uit de Edesche Courant van 8 september 1956, waarin te lezen valt:

"Oud-Ede kreeg standbeeld in bruikleen

Tijdens een korte plechtigheid in de "hof" vóór het museumboerderijtje van de vereniging Oud-Ede aan de Driehoek is zaterdagmiddag het door de heer Weijland vervaardigde "standbeeld", dat een biddende imker voorstelt, aan Oud Ede overgedragcn. Deze overdracht werd niet alleen door verscheidene leden van "Oud-Ede" bijgewoond, maar ook door een deputatie van het hoofdbestuur van de vereniging tot bevordering van de bijenteelt in Nederland. De secretaris van deze vereniging, de heer R. P. Groenveld uit Wageningen, hield bij deze gelegenheid een korte toespraak, waarin hij verklaarde dat met de "onthulling" van dit standbeeld, dat als bijenwoning is ingericht, een tweeledig doel wordt gediend. In de eerste plaats zal het voor de bezoekers van dit museum een aansporing zijn om het wondere leven der bijen nader te leren kennen. De bijenhouderij schenkt levensvreugde, en de imkers hebben de roeping om de vreugde, die zijn aan de bijen beleven uit te dragen. In de tweede plaats is deze merkwaardige bijenwoning een attractie voor de museumboerderij, waardoor het bezoek zeker zal worden bevorderd.

weijlandBurgemeester Oldenhof aanvaardde als voorzitter van Oud-Ede het standbeeld met een toespraak, waarin hij dank bracht aan de heer Weijland. Hij betrok in dit dankwoord ook mej. van de Craats, dle de heer Weijland destijds op het idee bracht om dergelijk beeld te maken. Het is niet altijd goed naar vrouwen te luisteren, aldus de burgemeester, maar in dit geval is daar toch iets goeds uit voertgekomen. Oud-Ede zal het beeld als een kostbaar pand bewaren,"

Dat "bewaren als kostbaar pand" hield op toen de vereniging afscheid moest nemen van haar museumboerderij aan de Driehoek. Want in bovengenoemde Zandkoper staat ook: "....maar men nu (anno 1986) het beeld kan terugvinden bij de bijenstal aan de Kreelseweg."

Op naar de Kreelseweg dus. En inderdaad, die bijenstal zit er nog steeds. 't Is de bijenstal van de Edese Bijenhoudersvereniging, die deel uitmaakt van de Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt in Nederland. De locatie van de stal draagt de naam “ 't Immenloo”.

En bij een bezoek aan de bijenstal bleek daar niet alleen het beeld van Joh. Weijland te staan. Maar er stond nog een beeld, ook in beton uitgevoerd, en ook voorzien van een ingebouwde bijenkast.

Via-via kwamen we uit bij de toenmalige voorzitter van de Edese Bijenhoudersverenging, de heer Doornweerd. En hij kon mij veel vertellen.

Vermeldenwaard is het doel van de vereniging, namelijk om mensen met een kleine, of zelfs helemaal geen, tuin gelegenheid te geven tot het houden van honingbijen. Het interview is al van een paar jaar geleden, en toen waren er ciarca 40 kasten met een bijenvolk. Kort voor het schrijven van deze tekst bleken dat er al flink wat meer te zijn, zo veel dat de afgebeelde stal ze niet allemaal kan bergen, en er dus ook (rechts daarvan) een aantal kasten zonder “dak boven hun hoofd” staat.

wandelaar

Het beeld van de biddende imker is in goede staat. Het is door de heer Doornweerd als eens hersteld van soortgelijke beschadigingen als welke ook te zien zijn bij het beeldje van de kleinzoon.

Er is bij de bijenstal dus nòg een beeld, ook van beton, en ook gemaakt door de aannemer. En ook met een Weijland als model: Joop Weijland, een oom van de wethouder. Het heet “De Wandelaar”. Dit beeld is deels helaas in bijzonder slechte staat. Wil het behouden blijven is snel ingrijpen vereist. Als het daar al niet te laat voor is.....

Dit beeld draagt op de borst de vraag “Waarheen”. Het antwoord moet zich in de knapzak bevinden, maar daarop staat: “Niet openen voor 2051”. De achtergrond daarvan is een raadsel. Maar het ligt voor de hand dat in de knapzak een antwoord zit.

Wethouder Weiland vertelde dat het hem leuk lijkt als t.z.t. alledrie de beelden, net als vroeger in de tuin van zijn opa, weer bij elkaar zouden komen. Dit zou natuurlijk prima bij de bijenstal kunnen.

Als de beelden dan gerestaureerd zouden zijn, en “de biddende Imker” en “de Wandelaar” zo mogelijk weer een bijenvolk zouden kunnen huisvesten, krijgt Ede er een weliswaar klein, maar uniek beeldenparkje bij.

klotzbeute

Mogelijk dat de vereniging Oud Ede hierin een rol zou kunnen spelen. Zij zou immers de biddende imker "als een kostbaar pand bewaren".

Vraag is nog wie de eigenaar is van deze beelden. Maar daar moeten we na al die jaren maar niet te moeilijk over doen. Een stiching "Betonbeelden Weijland" is snel in het leven te roepen. Dan is er een duidelijke eigenaar. Vervolgens de status van gemeentelijk monumenst aan de beelden verlenen, en de weg naar subsidiëring van het herstel en verder onderhoud ligt open

Overigens is de inspiratie van de beeldenmaker terug te voeren op de zogeheten “Klotzbeute”, in principe een stuk uitgeholde boomstam met een deksel, waarin een bijenvolk hehuisvest wordt.

Die smpele vorm groeide uit tot bewerkte varianten, en zelfs tot complete beelden, zoals op het plaatje links te zien is, en  waarvan ook de Edese beelden getuigen.

Wie meer wil weten ontdekt een hele wereld door op het Internet te “googlen” met “Klotzbeute”.

Jan Kijlstra 07-01-2015, bew, 02-02-2019