DIT ARTIKEL IS IN BEWERKING!
De tekst is nog niet compleet, en afbeeldingen moeten nog worden toegevoegd.
“het rijke Roomse Leven” in Ede: de R.K.-enclave tussen Stationsweg en Padberglaan.
”De Vereniging Oud Ede heeft, in 2013 alweer, het boek “De Stationsweg in Ede – de geschiedenis van een laan met allure” uitgegeven (ISBN 978 90 821203 0 1). Het boek is geschreven door Kees van Lohuizen..
Op pagina 104 is deze afbeelding opgenomen:
Het bijschrift luidt: “Situatie van de katholieke enclave aan de Stationsweg in 1934”.
Deze enclave is opmerkelijk. Het ontstaan ervan gaat terug naar de tijd dat, rond 1905, in Ede kazernes verrezen. Katholieken moest je in Ede voor die tijd met een lampje, -nou ja, met een kaarsje – zoeken. In 1095 woonden er in het dorp Ede welgeteld drie families van R.K.-huize. Die waren voor hun kerkgang aangewezen op Renswoude of Wageningen. De kazernes echter werden gebruikt voor opleiding van dienstplichtigen uit het hele land, en daar bevonden zich uiteraard ook katholieken onder. Bovendien vestigden ook vrij veel beroepsmilitairen zich in Ede, en ook daar zaten natuurlijk katholieken bij. Er ontstond daardoor in Ede behoeft aan R.K.-zielszorg ter plaatse. In eerste instantie op militairen gericht werd dit verzorgd vanuit de St. Eusebiuskerk in Arnhem. De eerste mis werd gevierd in de cantine van de infanteriekazernes aan de Stationsweg door kapelaan Horstink. Er zouden nog enige opvolgers komen, voordat de Almelose kapelaan F.A.R. Padberg tot pastoor werd benoemd, met als opdracht het stichten van een R.K.-paroche te Ede. En dat was in feite het startpunt van de RK-enclave aan de Stationsweg.
Een biografie van Padberg is hier te vinden: https://www.erfgoedede.nl/kijlstra-verhalen/210-pastoor-padberg-een-biografie.html
Padberg ging voorvarend te werk. Hij zorgde ervoor dat er een kekgebouw kwam, een houten noodkerk uit Millingen, die “De houten kathedraal” genoemd werd. Deze kerk werd ook wel betiteld als “garnizoenskerk”. En al snel kwam er ook een tweede houten gebouw, voor de RK-Miltairen Vereniging. Voorloper van het latere Katholiek Militair Tehuis,
De eerste aanzet voor de vorming van de enclave op te tekening was de bouw van de kerk annex pastorie.
De oriëntering van deze vooroorlogse kerk die, zo zegt het boek “met de achterzijde naar de Stationsweg staat” is op het oosten, het koor mer het altaar (het liturgisch centrum van de kerk) bevond zich zo ook in het oosten, en was naar oude traditie gericht oo de oriënt, de richting van waaruit, elke dag opnieuw, het licht van de opgaande zon de donkerte van de nacht verdrijft. Het gevolg daarvan is dat de ingang van de kerk niet aan de Stationsweg kon liggen. In de kerk staande bevond het koor zich voor in de kerk, niet aan de achterzijde. De ingang bevond zich aan de zijkant.
In september 1944 is de kerk bij de bombardementen op Ede zwaar geraakt, en er kwam een nieuwe kerk. Ditmaal met het koor aan de westkant, en de (monumentale) ingang wel aan de Stationsweg. Ook toen al een laan met allure. Voor die 180 graden gedraaide oriëntering was overigens wel een speciale toestemming van de bisschop vereist.
De tekening toont op de hoek van de huidige Padberglaan/ Prins Bernhardlaan een gebouw dat “Patronaat” genoemd wordt. Een “patronaat voor ouderen van allerlei gezindten”, zo staat in het boek..
Patronaten waren inderdaad Rooms-Katholieke instituten. Maar niet voor ouderen. Patronaten waren bedoeld ter vorming en scholing van R.K.-jeugd.
Een patronaatsgebouw was een pand dat speciaal gebouwd was ten behoeve van bijeenkomsten van
zo’n patronaat. In feite dus een verenigingsgebouw. Zoals gebruikelijk in die tijd, zeker in Rooms-Katholieke kringen, werden de bokken en de schapen strikt gescheiden gehouden, er waren aparte patronaten voor jongens en meisjes.
Een “patronaat voor ouderen van allerlei gezindten”, vernoemd naar Sint-Barbara is dan ook waarschijnlijk een vergissing van de schrijver. Patronaten voor ouderen hebben nooit bestaan, en een tehuis voor ouderen van allerlei gezindten, dus ook openstaand voor niet rooms-katholieke ouderen, was in die tijd onbestaanbaar.
De R.K.-ouderenzorg in Ede is ontstaan nadat de ENKA haar pension voor R.K.-meisjes. had opgeheven en de RK-parochie toch wel graag de zusters in Ede wilde houden Naast de zorg voor de ENKA-meisjes in het Parkhotel hielden de zusters zich namelijkook bezig met thuiszorg, en hadden zij een kleuter- en een naaischool opericht. Hierover heeft Cor Bleeker een uitgebreid verhaal geschreven, dat verschenen is in het periodiek van de Vereniging Oud Ede, jaargang 2000 nummer 4. De uitgave is te vinden op de website van de VOE www.oudede.nl
Het ontstaan van patronaten was een gevolg van de invoering, in 1900, van de leerplichtwet. die destijds gold voor kinderen tot 12 jaar. Deze wet verplichtte kinderen van 6 tot 12 jaar tot het volgen van onderwijs. Vrijwel alle R.K.-parochies gingen, op aansporing van de bisschoppen, over tot het oprichten van patronaten. Het doel was scholing en vorming van dat deel van de R.K.-jeugd, dat na de lagere school verder geen onderwijs meer volgde.
In 1934 en daarvoor was het aantal Rooms-Katholieke inwoners van Ede niet erg groot, en of daar zó veel kinderen onder waren dat stichting van een patronaat annex oprichting van een patronaatsgebouw zinvol was is de vraag. Feit is dat nergens in de bronnen die over de Edesche geschiedenis gaan een patronaat, c.q. een patronaatsgebouw, te vinden is. Geen bouwvergunning, geen afbeeldingen, geen krantenartikel. Helemaal niets. Hoewel….
Op die plek heeft wel een behoorlijk groot gebouw gestaan. Dat was geen patronaatsgebouw, maar het gebouw van de R.K. Militairen Vereniging. Het was het tweede gebouw van de vereniging. Het eerste stond naast de eerste R.K.-kerk, de “houten kathedraal”. En was, net als die eerste kerk, van hout, een demontabele barak. Kerk en verenigingsgebouw waren tot stand gekomen dankzij de inzet van de eerste pastoor in Ede na de reformatie, pastoor Padberg, die ook aalmoezenier was. Zie daarvoor de hierboven genoemde biografie van pastoor Padberg.
In de fotocollectie van de gemeente Ede zijn van de RK Militairen Vereeniging twee opnames te vinden.
De een (GA 27923) toont het exterieur:
De andere (GA 30932)is een fraaie opname van het interieur:
Op pagina 105 schrijft de auteur: “Uit een foto uit 1925 en de geschiedenis van de parochie blijkt dat er in de nabijheid ook een pand heeft gestaan van de R.K. Militaire Vereeniging. Het zou gelijk met de lagere school zijn geopend. Op de situatietekening voor de kerkelijke gebouwen kunnen we het niet terugvinden”.
Die situatietekening zal de tekening op pagina 104 zijn. En dat gebouw van de R.K. Militaire Vereeniging staat wel op de tekening, maar wordt als patronaat aangeduid.
Van het gebouw van de R.K. Militairen-Vereeniging is een bouwvergunning bewaard in het gemeentearchief Ede. Het nummer is 1922B2216. Op 25 october 1922 vraagt pastoor Padberg een vergunning voor de bouw van “een vereenigingsgebouw met portierswoning”. De locatie is de kadastrale sectie D, perceel 1579, en dit was gelegen aan de Op ten Noortweg. Dit is de tegenwoordige Prins Bernhardlaan, en D 1579 was gelegen op de hoek van deze Op ten Noortweg en de (later zo genoemde) Padberglaan.
Het “Patronaat” was dus een gebouw voor de R.K. Militairen-Vereeniging. . Bij de bouwvergunning zitten helaas, zoals doorgaans gebruikelijk, geen bouwtekeningen. Maar het archief van de Antonius-parochie bevindst zich ook in het Edese gemeentearchief. En daarin zijn deze tekeningen gelukkig wel bewaard gebleven. Zouden ze soms ”verhuisd” zijn van de map met de bouwvergunning naar het archief van de Antonius-parochie? Misschien is toevoegen van een briefje met een verwijzing in de map met de bouwvergunning wel een idee
De oudste tekening is van juni 1922. Hij toont een “Plan voor den bouw van een Militairenvereenigings En Patronaatsgebouw te Ede”.
Op de plattegrond van het gebouw voor de RK Militiaren Vereeniging (“Te bouwen”) – rechts op de tekening) zien we eigenlijk drie gebouwen. Het grootste, links, is het verenigingsgebouw,
Rechts en haaks daarop staat wat het patronaatsgebouw zou moeten worden. En beide gebouwen worden als het ware aan elkaar gekoppeld door een niet nader aangeduid gebouw. Uit een ook aanwezige detailleringstekening blijkt dat dit de woning voor de koster moest worden.
Dit bouwplan is nooit gerealiseerd. Een latere bouwtekening – van september 1922- toont “Wijzigingen voor den bouw van een Militairenvereenigingsgebouw met-of-zonder Kosterswoning. Patronaatsgeb. Vervallen.” Wel is er in beide varianten nu een kleine zaal opgenomen. Het is uiteindelijk, zoals de Afbeelding GA 27926 toont, een grote verenigingszaal geworden, met rechts daarvan een kleine zaal, en met een verbindende kosterswoning.
Die kleine zaal komen we verder niet meer tegen met de naam patronaat of patronaatsgebouw. Er was immers in Ede geeen patronaat opgericht.
Een gebouw voor een RK Militairen Vereeniging was in feite wat later een Katholiek Militair Tehuis werd genoemd. En bij de hiervoor al genoemde bombardementen van 17-09-1944 werd ook het gebouw van de RK Militairen Vereeniging onherstelbaar getroffen. Alleen het woonhuis op nummer 108 en de molen annex molenaarswoning op nummer 118 bleven gespaard, maar de achool en het “patronaat” aan de Padberglaan, en de kerk met pastorie en het “Zusterhuis” (de Barbara-stichting, huisvesting van de nonnen en de door hen verzorgde bejaarden, werden getroffen. Evenals het pand op nummer 116, in die dagen ook eigendom van de RK-kerk, en als dependance in gebruik bij de Barbara Stichting.
De zusters en de hen toevertrouwde bejaarden hebben, zou je kunnen zeggen, geluk gehad. Want hun gebouw, inclusief nummer 116, waren gevorderd door de Duitsers. De bejaarden en de zusters vonden onderdak in een pand aan de Grotestraat en in het eveneens aan de Padberglaan staande gebouw van de RK Naai- en Kleuterschool, dat wel schade opliep bij de bombardementen, maar waarvan de bewoners gespaard bleven.
Het gebouw van de RK Miltaire Vereeniging was ook gevorderd, en als Kringhuis aan de NSB ter beschikking gesteld. De NSB, voor de oorlog nog niet zo groot als na mei 1940, had eerder een kringhuis aan de Markt in Ede. Vermoedelijk werd daarvoor het zaaltje van café Marktzicht gebruikt. Na de Duitse inl groeide de NB zeer sterk, en vond een groter "clubhuis" in het gebouw van de R.K. Miltairen Vereeniging.
Het pand op numer 116 was een woonhuis, in 1922 gebouwd door Vincent Jacobus Elemans, die als burgerambtenaar als bouwkundige werkte voor het Wapen der Genie.
Een kleinzoon van VJ vroeg onlangs aan de Stichting Militaire Historie Ede, of er bij hen iets bekend was over een door zijn grootvader, tijdens zijn tijd in Ede, aan de Stationsweg gebouwd woonhuis. Gerard Gijsbertsen, die heel veel weet van de militaire geschiedenis van Ede, moest het antwoord schuldig blijven, en stuurde de vraag aan mij door.
Het leuke aan de vraag van de kleinzooon was dat hij een foto van het huis meestuurde. Vooral leuk, omdat bij de in het gemeentearchief bewaarde bouwvegunning de tekening ontbreekt. Kadastraal is er wel een plattegrond bewaard op een zogeheten hulpkaart. Die toont een plattegrond van de situatie na voltooing van de bouw, zoals opgemeten door de landmeter van het kadaster.
In 1923 zou Hermanus Jacobus, broer van Vincent Jacobus, die als architect werkte in ‘s-Gravenhage, de eerste RK Lagere School bouwen aan de Padberglaan. Zijn broer Vincent Jacobus stond daarvoor een stuk van zijn achtertuin af. Pastoor Padberg kende natuurlijk zijn parochiaan Vincent Jacobus, die ook nog eens, door de bouw van de woning, zijn buurman werd. Dus dat een jaar later de broer van de buurman de opdracht voor de school kreeg is niet heel verwonderlijk.
De woning zou verkocht worden aan Jan Veenstra, het eerste hoofd van de Christelijke ULO aan de Beukenlaan. Veenstra gaf het pand de naam “Zonneheim” Hij verkocht het aan Coltof,. In het boek wordt als koper dr. Hoekstra genoemd, maar dat is niet correct. Dr. Hoekstra was de hypotheeknemer, hij leende geld uit aan Veenstra, met als onderpand de woning. Coltof verkocht het pand vervolgens aan de Congregatie der Zusters van de Heilige St. Joseph uit Amersfoort. Deze congregatie was de thuisbasis van de zusters die de Barbara Stichting beheerden.
Bij de bombardementen van 17-09-1944 was, zoals gezegd, ook deze woning geraakt. De Duitsers staken het restant in de brand, en na de oorlog zou het niet herbouwd worden.
Het terrein zou, samen met het terrein van de Barbara-stichting, na de oorlog worden gebruikt om de opvolger van de RK Militairen Vereeniging, het Katholiek Militair Tehuis te bouwen.
De kerk en de school werden wel herbouwd, en op een terrein aan Laan 1933, tussen de Noordelijke Spoorstraat en het Zwarte Laantje, verrees een nieuwe Barbara-stichting, een voor die tijd zeer modern bejaardentehuis. Het adres werd Minister Aalbersepark.
Jan Kijlstra
12/05/2019