De ontploffing van "Onze Rika"

De ontploffing van het munitiedepot in Bennekom in november 1944 – een aanvulling op het verhaal van Plekkringa in “Ede 1940-1945”.

Jan Kijlstra

In het boek Ede 1940-1945, een geschiedschrijving van de gemeente Ede tijdens de 2e Wereldoorlog, wordt op blz. 46 verteld over een Duitse munitieopslagplaats in Bennekom. Die is op 23 november 1944 in de lucht gevlogen, waarbij een groot aantal Duitse militairen om het leven kwam.

Eén van de omgekomen Duitsers was een zekere Göbel. Hij was getrouwd kort voordat hij het leger in moest, zijn vrouw was op dat moment zwanger en heeft later een zoon gebaard.

Moeder en kind kwamen na de oorlog in het door de Russen bezette deel van Duitsland te wonen, en konden niet vrij reizen. Dit werd pas weer mogelijk nadat de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland weer ongedaan werd gemaakt, in 1989.
Want toen “viel de Muur”, en werden Oost- en West-Duitsland herenigd.

De echtgenote van vader Göbel was op dat moment al overleden, maar de zoon is toen op zoek gegaan naar het graf van zijn vader. Hij heeft het Edese gemeentehuis bezocht, maar daar kon men hem niet verder helpen, er waren geen gegevens van Gödel Sr. bekend.

De betrokken ambtenaar, Bertus Beekman, kende het verleden van Ede, en hij heeft hem verwezen naar Wim Boeve, de zoon van de destijds in Ede actieve begrafenis- ondernemer.

Boeve Sr. heeft de bij de explosie omgekomen Duitsers niet begraven, dat deden de Duitsers zelf. Want Bennekom was “Sperrgebiet”, alle burgers waren geëvacueerd, en ook een begrafenisondernemer mocht er niet komen.

Göbel Jr. was in het bezit van de acte van overlijden van zijn vader. En Wim Boeve kon hem aan de hand daarvan helpen de laatste rustplaats van Göbel Sr. te vinden.

Vader Göbel was in 1944 op de Bennekomse begraafplaats begraven. Dit was echter slechts tijdelijk. Na de oorlog is in IJsselstein een grote Duitse militaire begraafplaats aangelegd. Daar zijn ook zij (her)begraven die niet gerepatrieerd konden worden. Zoals Göbel Sr. Want de "Heimat" van Göebl was inmiddels bezet door de Russen.

Overigens liggen in IJsselstein niet alleen Duitsers begraven. Er liggen ook Nederlanders die in Duitse krijgsdienst waren getreden. DIe hadden daardoor hun Nederlanderschap verloren, en waren Duits onderdaan geworden.

De auteurs van Ede 1940-1945 schrijven over de oorzaak van de ontploffing van het munitiedepot: “Vier dagen later, omstreeks negen uur in de morgen, vloog in het geëvacueerde Bennekom een Duitse munitieopslagplaats in de lucht. Deze was gevestigd in een oud muldersbedrijf, De molen “Onze Rika” c.a. aan de Molenstraat en bevatte, naast munitie, ook een aantal landmijnen. Tijdens een theorieles over het gebruik en de behandeling daarvan schijnt er één te zijn ontploft”.

Wim Boeve vertelde dat hij van Göbel Jr vernomen had dat de ontploffing inderdaad te wijten was aan het afgaan van een landmijn. De oorzaak: een Feldwebel wilde de werking demonstreren aan een aantal Duitse militairen, met de bekende fatale gevolgen.

Dat er overigens in Bennekom een munitiedepot was, op een eigenlijk vreemde plaats (een oud maalbedrijf), en zonder de gebruikelijke beveiliging, had een reden. De ontploffing vond plaats in november 1944, dus kort na afloop van de operatie Market Garden. De Betuwe was toen frontgebied geworden: de Duitsers zaten nog ten noorden van de Rijn, de Geallieerden al ten zuiden van de Waal.

De Duitsers waren bang dat de geallieerden zouden proberen over de Rijn te komen. Daarom was er een brede strook op de noordoever van de Rijn, van Arnhem tot Rhenen geëvacueerd, en werd daarin een verdediging aangebracht, voornamelijk een loopgravenstelsel met mitrailleurposten.

In het voorterrein van loopgraven zijn landmijnen een beproefd middel om een tegenstander tegen te houden. En door de aanleg van die verdedigingslinie was het nodig in het achterland munitiedepots aan te leggen waaruit, als die loopgravenlinie in gevecht zou komen, hij voorzien kon worden van nieuwe munitie of meer landmijnen.

Met dank aan Wim Boeve voor de verstrekte informatie.