Het ontstaan van de Doolhof en Doolhoflaan op het landgoed Kernhem

doolhofDe Doolhof in het Edese Bos op de Actuele Hoogtekaart van Nederland

Enkele jaren geleden ontstond er beroering bij een deel van de Edese burgerij.

Wat was het geval? De beukenlanen op het landgoed Kernhem zijn oud, en voor een deel niet meer levensvatbaar. Dit geldt ook voor de Doolhoflaan, de laan die vanaf het huis Kernhem in oostelijke richting naar het Edese bos voert.

De oorspronkelijke plannen van de gemeente behelsden het volledig en in één keer kappen van de bomen, vanaf Kernhem tot aan de plek waar al eerder nieuwe bomen waren gepoot. Daar was niet iedereen het mee eens.

De ontstane commotie heeft er toe geleid dat de kap annex vervanging meer gefaseerd zal worden uitgevoerd. Dat is ook beter voor de (beschermde) vleermuizen, die juistdie oude bomen nodig hebben om hun nesten in te kunnen maken.

De oorspronkelijke plannen gingen uit van een herplant volgens de eerste aanleg. En dat is een goed idee, omdat je zo de oorspronkelijke, en historisch waardevolle, structuur handhaaft

Voordat die oorspronkelijk aanleg tot stand kon komen moest er wel aan een aantal zaken voldaan worden. Daarover is in het archief van het buurschap Ede-Veldhuizen, om precies te zijn in de resoluties van de buurspraak uit 1732, nog wel wat te vinden.

Kernhem was ooit een kasteel, met een slotgracht. In 1803 is het tot op de gesloopt, en de slotgracht werd gedempt. Op dezelfde plaats werd het huidige landhuis Kernhem gebouwd in de, in die tijd gangbare, classicistische stijl.

Het verhaal gaat dat deze herbouw op de fundamenten van het middeleeuwse kasteel heeft plaatsgevonden. Echter, toen Kernhem in de jaren 60 van de vorige eeuw gerestaureerd werd, zijn er (zoals gebruikelijk) eerst opmetingen gedaan en tekeningen gemaakt. Zouden er fundamenten van de dikke muren van een middeleeuws kasteel hebben gelegen, dan had men die bij het opmeten terug moeten vinden.  Er is echter, en dat is in het Edese gemeentearchief aan de hand van het archief van de restauratie, geen spoor van teruggevonden,

De heren van Wassenaer verwierven steeds meer bezit in het Edese bos. Om een goede toegang vanaf Kernhem tot dat bos te verkrijgen wilde men een laan aanleggen vanaf het huis tot in het bos. Dar paste in de ontwikkeling van het toenmalige landgoed, met een voor die tijd kenmerkend lanenstelsel.

Deze lanen werden beplant met twee, of vier rijen beuken. De Doolhoflaan is zo’n (vrij zeldzaam geworden) vierrijïge laan. Hij gaat vanuit het midden van de voorgevel, en staat daar haaks op. Zo ontstond er een hele fraaie zichtas.

Alleen was er een probleem. Die hoofdas die het bos in moest lopen in liep vrij snel dood op de Stompekamp, grond van het buurschap Ede-Veldhuizen .

Daarom heeft de graaf in 1732 aan het buurschap gevraagd of hij een strook grond kon kopen, zodat hij de laan een stuk verder kon doortrekken, tot aan de wildwal, de “Wiltgraaff” of nog verder tot “de Lodel”. Met Lodel werd  de plek bedoeld waar nu de Doolhof ligt, aan het eind van de Doolhoflaan.

Ossenkoppele vertelt in zijn beschrijving van de Edese veldnamen dat de Doolhoflaan ook wel de Gravenallee genoemd werd. De Doolhof heette vroeger ook wel het Gravenbergje, de doolhof heeft de graaf in 1732 dus zeer waarschijnlijk gelijk met de aanleg van de laan laten aanleggen.

Ossenkoppele schrijft dat de graaf de doolhof tot vertier van zijn gasten heeft aangelegd. En dat is mogelijk het geval. Maar Kernhem werd niet bewoond door de van Wassenaers, zij verhurden het. Maar in die tijd behoorde een doolhof tot de vaste inventaris van een landgoed zoals Kernhem, en de status van een landgoedeigenaar werd mede afgelezen aan de aanleg daarvan, met lanen, doolhoven, en wat dies meer zij.

Tekening van de doolhof na het inmeten van de nog aanwezige restanten van de oorspronkelijke beuken haag ca. in 1985. Juist in november j.l. is gestart met de renovatie van het doolhof om deze weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen door de nodige nieuwe aanplant aan te brengen. (collectie F.G. van Oort)

Terug naar het verzoek van de graaf. Dat verzoek lag nog niet zo eenvoudig, want verkoop van buurschapsgrond moest op een buurspraak besproken worden. En de graaf was buurrrichter. Zou zijn verzoek op een gewone buurspraak aan de orde komen, dan had hij twee petten op! Een dergelijke situatie kennen we ook uit een niet zo grijs verleden, toen de toenmalige buurrichter Jan Versteeg als ambtenaar van de gemeente Ede moest onderhandelen over de belangen van het buurschap èn die van de gemeente. Het ging daarbij om het afsluiten van zandwegen over de hei. De geërfden waren het niet eens met de wensen van Defensie, de gemeente wel. De oplossing was dat buurrichter Versteeg (tijdelijk) aftrad.

In de tijd van de graaf werd een mogelijke belangenverstrengeling net zo inventief opgelost. Er werd, op verzoek van de graaf een buitengewone buurspraak bijeen geroepen. De graaf,
als geërfde, mocht daar om vragen. En de graaf, als buurrichter, had de bevoegdheid die buurspraak vervolgens zelf bijeen te roepen. Dat was dus geregeld.

Maar ja, die buurspraak moest wel geleid worden. Door de buurrichter. Tenzij de buurtrichter verhinderd was, natuurlijk. En kijk aan, het resolutieboek leert ons: “de Hooggeboren Heere Grave van Wassenaar …. buurrigter althans op den Huyze Kernhem zynde, ende sig absenteerende, ….”.

De Graaf regelde dus eerst dat er een buitengewone buurspraak kwam, maar was op die vergadering, gehouden op 20 september, hoewel letterlijk “in de buurt” want op Kernhem aanwezig, toch afwezig als buurrichter op de buurspraak.

De buurmeesters in 1732 waren ook nog eens slechts tijdelijk in functie. Naar de reden daarvan kan slechts gegist worden, maar het zou m.i. geen verwondering hoeven te wekken als de feitelijke buurmeesters hun functie tijdelijk ter beschikking hadden gesteld. Zij moesten immers binnen de kring der geërfden een over het verzoek van de graaf genomen besluit verdedigen. Dat kon weleens vervelend worden. Want de graaf was wel machtig, en kon de buurspraak kennelijk manipuleren. Dad deed hij in dit geval ook. Maar niet alle geërfden zullen daar blij mee zijn geweest. En buurmeesters zijn ook maar gewone geërfden.

Hoe het ook zij, de buitengewone buurspraak, met een college van tijdelijke buurmeesters, en buiten de aanwezigheid van de graaf in zijn functie van buurrichter, besloot de grond op de Stompekamp aan de graaf te verkopen, en de tijdelijke buurmeesters werd opgedragen met de graaf te gaan praten over de prijs die de graaf wenste te betalen, en daarvan op de eerstvolgende buurspraak verslag van uit te brengen.

Die eerstvolgende buurspraak was al snel. Op 10 november. Dit was een gewone buurspraak, maar hij werd niet als gebruikelijk op de gewone plaats, het koor van de kerk, gehouden maar bij de graaf thuis op Kernhem. Slim van de graaf, zeker in die dagen was er echt sprake van standverschil, dus de geërfden zullen met de pet in de hand op bezoek zijn gegaan.

De buurmeesters hadden bedacht dat als de graaf een vergoeding van vijf en twintig of dertig gulden voor de grond op Stompekamp wilde betalen “sulx genoeg was”. De graaf sprak daarop uit dat dit te weinig was, en dat hij ten behoeve van de buurt zestig gulden wou betalen.

Dat was ook slim van de graaf. Zo koop je gemor af. Zeker als je leest: “en zijn die zestig guldens in presentie van de geërfdens aan de Buurmeesters getelt”. Zo uit de kontzak op tafel gelegd. Terwijl een graaf zich toch doorgaans niet verlaagde tot boodschappen doen, en geld een weliswaar noodzakelijk iets was, maar toch wel vrij vulgair. Een graaf liet zijn geldzaken door anderen regelen, rentmeesters. En die Hoog Edel Welgeboren Grave van Wassenaar, Heer van Obdam, Kernhem, enz., enz., enz. lapt op een buurspraak zo maar, handje-contantje, zestig gulden, als de eerste de beste boer die op de markt varkens heeft gekocht. Knappe geërfde die dan nog bezwaar maakt!

De graaf kon de laan dus met de gewenste lengte aanleggen. Door zijn stukje machtspolitiek is, als onderdeel van het landgoed Kernhem, die fraaie Doolhoflaan ontstaan.

Opname van de doolhof met de nog aanwezige knotbeuken, Opname uit ca, 1939 (collectie F.G. van Oort)

Jan Kijlstra
22-01-2010