De augustusmaand van 1939 was vol oorlogsgeruchten; niettemin werd door het VVV-bestuur hard gewerkt aan de voorbereidselen van de vijfde Heideweek, die zaterdag 26 augustus geopend zou worden. In het kader daarvan was reeds vanaf donderdag 24 augustus in “Heesterheide” een schilderijententoonstelling te bezichtigen.
Maar juist op die dag werd, door middel van aanplakbiljetten de voormobilisatie afgekondigd. Niet geheel onverwachts, al leefde bij velen de gedachte dat het zo’n vaart niet zou lopen. Nu was het toch zover; de mensen die de laatste hand aan de straatverlichting legden, staakten dit werk. De Heideweek, waarin overigens al heel wat geld was gestoken dat er niet meer uitkwam, werd afgelast en ook de schilderijententoonstelling werd gesloten.
De volgende morgen werden scholen en openbare gebouwen ontruimd om de talrijke militairen die Ede als bestemmingsplaats hadden te kunnen onderbrengen. En zij kwamen, treinen vol, zoveel dat het normale passagiersvervoer ernstige vertraging ondervond. Dinsdag 29 augustus werd volledige mobilisatie een feit; de paar voorafgaande dagen bleken goed benut om alle instanties vlot te laten werken. Diezelfde morgen werd begonnen met vorderen van paarden, toen nog onmisbaar voor het Nederlandse leger. Reeds om negen uur stond de markt vol met ruim zevenhonderd paarden. Nadat de namen van de eigenaars en eventuele kenmerken van het dier waren genoteerd door een commissie onder leiding van de wethouders Van Voorthuizen Van de Bospoort, werden de paarden afgevoerd naar de Artilleriekazernes. Daarna waren mensen van de gemeentedienst nog urenlang in de weer om de sporen van zoveel paarden te verwijderen.
Op de oude markt, bij de “Posthoorn” werden luxe auto’s en vrachtwagens aangevoerd want ook die vielen onder het vorderingsbesluit. Hier verschenen ongeveer vijftig chauffeurs met hun voertuigen op het appel en werden, na keuring, naar hun mobilisatiebestemming gedirigeerd.
Deze mobilisatie zorgde tevens voor een unicum op het gemeentehuis; tegen middernacht op 28 augustus werd hier een huwelijk voltrokken. Mej. R. Schimmel uit Ede en de heer P. van der Sluis uit Rotterdam hadden weliswaar trouwplannen, maar daar de bruidegom ook op moest komen, kregen zij plotseling haast. Immers, een gehuwde militair ontving belangrijk meer soldij dan een vrijgezel, redenen waarom alles op haren en snaren gezet werd om nog voor 29 augustus officieel gehuwd te zijn. Dankzij de medewerking lukte dat; om half twaalf arriveerde het bruidspaar met wederzijdse families bij het gemeentehuis, ontvangen met daverend vuurwerk, afgestoken door militairen uit het onderdeel waartoe ook de bruidegom behoorde. De voltrekking vond plaats in de raadszaal die geheel gevuld was met belangstellenden. De ambtenaar van de burgerlijk stand, de heer F. van Lingen, die het tweetal in de echt verbond wees op het late uur en de bijzondere omstandigheden, hetgeen hij nog nooit in zijn ambtenaarsloopbaan had meegemaakt.
Dit waren een paar losse herinneringen aan de mobilisatie in 1939; na enkele weken zakte de opwinding en werd het leven in Ede weer normaal.
Om echter op 10 mei 1940 ruw wakker geschud te worden.
EDES NIEUWSBLAD 1981 nr. 10