De Fransesteeg ligt in het gebied tussen Lunteren en Ede, ten westen van de Lunterseweg, en loopt tussen de Lunterseweg en de Zecksteeg. Met een merkwaardige onderbreking waar hij de Krommesteeg kruist.
Louis Fraanje van de Gazenbeekstichting uit Lunteren vroeg mij of ik een verklaring voor die naam had. Ik had die niet, maar dacht dat de naam mogelijk terug te voeren was op de Franse tijd, zo rond 1800, òf zou verwijzen naar een zekere Frans (“De steeg van Frans” of, eerder, “de steeg naar de boerderij van Frans”).
Omdat ik het niet wist heb ik in het Edese gemeentearchief de ordner geraadpleegd waarin de (meeste) straatnamen in de gemeente Ede opgenomen zijn met een (mogelijke) verklaring. Helaas is deze ordner niet actueel, en bovendien in veel gevallen voorzien van onjuiste informatie.
Bij de Fransesteeg vinden we alleen dat in de naam mogelijk een persoonsnaam verborgen zit.
Wel wordt er verwezen naar een besluit van de Gemeenteraad uit 1941, waarmee de naam is vastgesteld. Helaas is dat raadsbesluit niet meer dan de bekrachtiging van een voorstel van B&W om een hele serie straatnamen in te voeren, zonder dat er een onderbouwing van de voorgestelde namen wordt gegeven. Ongetwijfeld is het voorstel van B&W gebaseerd geweest op ambtelijke stukken, maar die zijn tot nu toe niet boven water gekomen.
Maar in 1941 werd, middels dat raadsbesluit, aan de steeg de naam “Franschesteeg” gegeven. Dat roept vragen op. Zou de steeg naar een zekere Frans (z’n boerderij of land) vernoemd zijn, dan zou deze naam niet met “sch” geschreven zijn, want een voornaam “Fransch” bestond en bestaat niet.
Bovenstaand kaartje is een uitsnede uit de Topografische Militaire Kaart 1850. In groen zijn de akkers op de Doesburger Eng ingekleurd, en ook de akkers ten westen daarvan. We zien dat de akkers in het westelijk gelegen gebied verspreid liggen, het zijn ontginningen van een (vroeger) vochtiger gebied, het Doesburgerveen genaamd. Oorspronkelijk was dit hele gebied broekland, vochtig grasland geschikt voor beweiding maar te nat voor akkerbouw. Pas nadat het verder naar het westen liggende veen was afgegraven kon het gebied, door graven van sloten, voldoende ontwaterd worden om ook akkerbouw mogelijk te maken.
De boeren op de Doesburgse eng hielden er allemaal een kudde schapen op na, die in de potstallen de benodigde mest produceerden om de zandgrond op de eng voldoende vruchtbaar te maken om er, jaar in, jaar uit, rogge op te kunnen verbouwen. Die schapen werden geweid op de heide, en we zien dan ook vanaf de boerderijen aan de rand van de eng, over die eng, een aantal gemeenschappelijk gebruikte “schaapsdriften” naar de hei lopen.
Diezelfde boeren gebruikten het broekland ook voor beweiding, en hooien. Daardoor ontstonden er, vaak aansluitend aan de schaapsdriften, ook gemeenschappelijke ontsluitingen van het broekland. Deze stegen liepen dood op een afsluitende noord-west lopende steeg, dat was hier de Kromme Steeg.
Maar door de voortschrijdende ontginning van het broekland tussen de westrand van de eng en de Kromme Steeg gingen de boeren verder naar het westen. Dat was ook mogelijk door voornoemde veenwinning en de daarbij behorende ontwatering. En zo werden sommige stegen, min of meer in het eigen verlengde, doorgetrokken naar de volgende afsluitende noord-zuid lopende steeg, dat was de Zecksteeg.
Het is dan ook voor de hand liggend dat de Fransesteeg een steeg was die zijn naam ontleend heeft aan een boer die zijn bedrijf aan het begin van de Fransesteeg had liggen. Maar aan de oostzijde van de Buurtweg, de latere Lunterseweg, op de (lintvormige) brink van Doesburg. En dat bedrijf lag dus, min of meer vanzelfsprekend, ook aan een schaapsdrift die naar de heide voerde.
Maar op de noord-oosthoek van de Fransesteeg en Kromme Steeg stond in 1813 ook al een boerderij. Die was toen van een zekere Jan Coendersen. Maar de boerderij kan later gebruikt zijn door een Frans-waarvan-we-de-
achternaam-niet-weten, maar die wel de naamgever werd van de Fransesteeg. Mogelijk dat middels nader onderzoek hierover meer te vinden valt, maar dat valt buiten het kader van dit artikeltje.
Of ten tijde van het vervaardigen van de kadastrale minuutkaart (1813) de Fransesteeg door de bewoners van het buurschap Doesburg al zo werd aangeduid weten we ook niet. Waarschijnlijk is wel dat de naamgeving in 1941 gebaseerd was op een al langer in gebruik zijnde naam voor deze steeg.
In “De Veluwenaar” heeft Louis Fraanje over de Fransesteeg geschreven. U vindt het artikel hier: http://www.de-veluwenaar.nl/2016/11/05/fransesteeg-toont-mooiste-kant/
Onderstaande foto komt uit het artikel van Louis.
We zien dat de Fransesteeg nog één van de overgebleven onverharde wegen in het buitengebied is. Let ook op het naastliggende fietspad. Dat stamt uit de crisisjaren tussen beide wereldoorlogen. De werkloosheid was toen heel groot, en vormde een enorm probleem voor de overheid. Eén van de maatregelen was het middels subsidie uitvoeren van tal van projecten.
Voorwaarde was dat daarbij werkloze mannen werden ingezet, en dat er zo veel mogelijk met handkracht moest gebeuren, machines waren taboe. Het ging dus vooral om het creëren van zo veel mogelijk arbeid. Naast projecten die door de landelijke overheid werden uitgevoerd konden ook gemeentes projecten aanmelden. Eén van door de gemeente Ede aangemelde projecten was de aanleg van een groot stelsel van fietspaden langs (destijds nog vrijwel zonder uitzondering onverharde) wegen. Dat leverde niet alleen veel werkgelegenheid op, maar droeg ook bij aan het vergroten van de toeristische potentie van Ede. En dat laatste is nog steeds het geval.
Jan Kijlstra
9-12-2016